Vrije Friezen waren in Middeleeuwen net 'wandelende kerstbomen'
Friese vrouwen in de Middeleeuwen leken net wandelende kerstbomen. Dat is een van de nieuwe inzichten die het Fries Museum opdeed in aanloop naar de nieuwe tentoonstelling 'Vrijheid, vetes en vagevuur: de middeleeuwen in het Noorden', die na de zomer is te zien.
De Friezen behingen zich zoveel mogelijk met goud en zilver - elite of niet - en dat gebeurde dan ook op grote schaal. Op deze manier wilden vrouwen laten zien dat ze vrije Friezen waren. Er was geen grote baas die zei dat dat niet mocht.
De Friezen regelen hun eigen bestuur en dat zorgde voor een bijzondere ontwikkeling van de maatschappij destijds. "De Friezen hadden hun eigen bestuur, recht, eigen taal en cultuur en kledingstijl", vertelt conservator en archeologe Diana Spiekhout.
Er werd ook maar raak gebouwd, want niemand hield dat tegen. Er waren meer dan honderd kloosters en anderhalf duizend kastelen - ook wel stinzen genoemd - in Tota Frisia. Dat liep van Fryslân tot de Duitse streek Ostfriesland.
Het verhaal van Fryslân in de Middeleeuwen wordt verteld in de nieuwe grote tentoonstelling 'Vrijheid, Vetes & Vagevuur: de middeleeuwen in het Noorden' en is vanaf 10 september te zien.
De tentoonstelling toont nieuwe wetenschappelijke inzichten over de maatschappij van het noorden in de Volle en Late Middeleeuwen.
Met vele archeologische voorwerpen, zoals juwelen, muntschatten en speren uit de collectie aangevuld met (inter)nationale bruiklenen, komt de wereld van Fryslân tussen 1067 en 1567 tot leven.
De tentoonstelling begint op 10 september en is tot en met 8 januari 2023 te zien.