Gedeputeerde Fokkinga: "Provincie zal niet meewerken aan onteigenen boeren"

Vanuit het Rijk is de opdracht dat de stikstofuitstoot naar beneden moet. Fokkinga is het niet helemaal eens met de manier waarop het Rijk dat wil aanpakken. "Maar als bestuur moeten we wel een wet uitvoeren, en die wet is er nu eenmaal."

"Met ons uitvoeringsprogramma proberen we toch op onze eigen manier een stap naar voren te doen, om die minister voor te zijn, dat zij zaken over ons afroept", legt de gedeputeerde uit.

"Over het onteigenen heeft ze ook uitspraken gedaan, dat zijn we absoluut niet van plan. Dat zal niet door ons als provinciebestuur gebeuren." De provincie is wel voor vrijwillige verplaatsing en vrijwillige uitkoop van boeren, zegt Fokkinga.

Als het over stikstofuitstoot gaat, gaat het ook vaak over landbouw. Fokkinga gaf vorige week toe dat er nog bijna niet met bijvoorbeeld de bouwsector gesproken is. "Het zijn heel wat sectoren waar je dan mee moet praten, het is de keuze die je maakt."

Volgens hem is het echter niet zo zwart-wit. "We zijn wel in gesprek met directies van de industrie. Daar hebben we ook al afspraken mee gemaakt, dat ze mee zullen werken om de doelen van ons uitvoeringsprogramma te realiseren." En in andere sectoren worden ook stappen gezet, zegt de gedeputeerde: "De eerste lijnen zijn ook uitgelegd naar de bouw."

Toch lijkt het alsof de boeren vooraan staan in de aanpak van stikstof. "Het punt is, het gebeurt allemaal. Volgend jaar in juli moeten we de gebiedsplannen inleveren. En tussen nu en die periode praten we met alle partijen om het bij elkaar te brengen."

Deze week dienden acht oppositiepartijen een motie van treurnis in tegen Fokkinga. "De motie heeft geen meerderheid gehaald, maar het is natuurlijk wel een teleurstelling dat zoiets gebeurt."

"Het is het recht van de Staten om dat te doen, maar een meerderheid is van mening geweest dat dit niet nodig was." Dat betekent niet dat de motie hem niets doet: "Het is wel een politieke schram."

Er was vooral kritiek op de communicatie over het uitvoeringsprogramma stikstof, legt de gedeputeerde uit. "Die communicatie was niet goed, en dat hebben we ook erkend als college, dat dat beter moet."

We zijn ook direct begonnen met activiteiten om het vertrouwen terug te krijgen", zegt Fokkinga. "Want dat was toch wel wat geschaad, vooral in Zuidoost-Fryslân."

De communicatie richting Zuidoost-Fryslân was onduidelijk, waardoor 110 boeren bang waren dat ze onteigend konden worden, met als doel om de stikstofuitstoot in de buurt van natuurgebieden te verminderen.

"Intern hebben we het nooit gehad over het verplichte opkopen van boerderijen", zegt de gedeputeerde. Maar die suggestie werd wel gewekt. Dat lag hem dan ook aan de communicatie, die volgens de gedeputeerde wel beter had kunnen zijn. "De tekst in het stuk was ook niet goed geformuleerd, ik kan me goed indenken dat mensen dat toch op zo'n manier hebben gelezen."

Achteraf zou hij het anders hebben aangepakt, zegt Fokkinga. "We hadden gewoon direct in het gebied de mensen moeten meenemen. We hebben het nu op afstand gedaan. Maar op het moment dat die onrust ontstond ben ik direct naar Appelscha gegaan om daar met de voorman van de agrarische sector de zaken door te spreken."

De kritiek vanuit de partijen aan de gedeputeerde was dat hij ook te weinig passie zou hebben voor het landbouwdossier. Daar is hij het zelf helemaal niet mee eens. "Ik heb dertien dossiers, en stikstof is daar één van. Die vraagt de meeste tijd en daar steken we ook de meeste tijd in. Ook als college zetten wij ons er absoluut voor in."

"Ik denk dat het meer de uiterlijke kant is, ik ben hier wel degelijk druk mee bezig. Ik zet me voor al die dertien dossiers 100 procent in."

Volgens Fokkinga zijn de Staten de waarde van de landbouw niet vergeten. "In bredere zin, mensen hoeven zich er niet druk over te maken dat het college niet achter onze landbouw zou staan, want landbouw is natuurlijk een hele belangrijke, ook economische, factor in onze provincie."