Er is geen bewijs voor de stelling dat meer testen in Noord-Nederland heeft gezorgd voor minder coronadoden. Dat zegt Marc Bonten,
in het Nederlands tijdschrift voor geneeskunde. Bonten is specialist infectieziekten aan de universiteit van Utrecht.
De cijfers laten zien dat er in Noord-Nederland minder coronaslachtoffers gevallen zijn, maar volgens Bonten zijn er andere verklaringen voor dan alleen het afwijkende testbeleid, omdat de verspreiding van het virus beperkter was dan in het zuiden. Als er minder coronapatiënten in het ziekenhuis liggen, worden ze beter verzorgd, omdat het zorgsysteem nog niet overbelast is, en als er in verpleeghuizen minder infecties zijn, zijn er ook minder sterfgevallen.
Bovendien zijn er volgens Bonten in het noorden helemaal niet meer testen gedaan als in de rest van het land. Tot en met 16 april was dat per 100.000 inwoners: 435 in Fryslân, 1.073 in Groningen/Drenthe en 1176 in Utrecht. Alle regio's zaten tussen 806 en 1.056.
De conclusie is duidelijk: "De stelling dat een ander testbeleid tot 'minder besmettingen, minder patiënten op de IC en minder doden' heeft geleid lijkt vooralsnog wetenschappelijk niet te bewijzen. Daarvoor zullen eerst de alternatieve verklaringen uitgesloten moeten worden."
Microbioloog Alex Friedrich van het UMCG is blij met de bevindingen van Bonten, zegt hij. "Ik dank mijn collega voor de kritische blik." Hij zegt dat het een combinatie van redenen is, waarom de verspreiding regionaal zo anders verloopt. "We gaan het onderzoeken, om van elkaar te leren."