Robbie bekeek de wereld door een luchtrooster

Hij bekeek de wereld van een afstand, van achter het raam, of door het luchtrooster van de kruipruimte. Bij 'pappe en moeke' Bronger in Leeuwarden bracht David Sealtiel de oorlog door. Een verhaal in de serie De terugkeer van de Joodse kinderen.
Door Marja Boonstra en Karen Bies
David Sealtiel yn Israël © Famyljefoto
David Sealtiel is in maart 80 jaar geworden, hij woont in Israël. Het is augustus 1942 als hij als jongetje van twee jaar in een koffer vanuit de Hollandse Schouwburg wordt gesmokkeld. Zijn vader is dan al naar kamp Westerbork. Zijn moeder is zwanger en mag de bevalling afwachten. De kleine David (of Robbie, zoals hij genoemd wordt, want David klinkt te Joods) wordt in het geheim met de boot van Amsterdam naar Lemmer gebracht en krijgt onderdak bij de familie Bronger in de Gysbert Japicxsstraat in Leeuwarden.
Lykele en Trijntje Bronger zijn al op leeftijd en hebben grotere kinderen. Ze vertellen aan de buitenwereld dat Robbie hun kleinzoon is, alhoewel hij er heel anders uitziet met zijn donkere ogen en zwarte haren. Als er Duitsers in de buurt zijn, moet Robbie naar een schuilplaats onder de vloer.
It echtpear Bronger © Famyljefoto
De Gysbert Japicxsstraat was een drukke straat, met de zuivelfabriek aan de ene kant, de gevangenis Blokhuispoort aan de andere kant en de spoorlijn naar Groningen. De Duitsers waren er vaak. David Sealtiel: "In de kamer lag een kleed met een tafel en stoelen er op. Eronder zat een luikje in de vloer. Als het te gevaarlijk werd, schoven ze de boel aan de kant, deden ze het luik open en stopten ze mij onder de vloer. Het luik ging dicht, het kleed er overheen. Zo zat ik daar soms uren. Door het rooster kon ik op straat kijken. Tegenover ons huis was een blinde muur, waar de Duitsers mensen bij elkaar dreven en onder schot hielden."
David Sealtiel, de lytse Robbie © Famyljefoto
Het was voor de kleine Robbie heel angstig, daar onder de vloer. David Sealtiel: "Normaal gaat een kind huilen of jengelen, als het hem niet naar de zin gaat of hij iets wil. Maar hoe klein ik ook was, je wordt snel groot in zo'n situatie. Onbewust weet je dat je je kind-zijn achter je moet laten. Er dreigt gevaar. Je begrijpt dat je niet moet schreeuwen of huilen."
It lûk yn de flier © Famyljefoto
Soms was er geen tijd om de tafel en de stoelen aan de kant te schuiven en het luik open te doen. Dan bracht Lykele of Trijntje hem naar de regenton, die in de achtertuin was ingegraven. Robbie moest verstopt blijven tot de Duitsers weg waren. David: "Er stond soms een laagje ijskoud water in. Als ze me er weer uit haalden, zag ik blauw van de kou. Pappe zei dan almaar: 'Och myn lytse jonkje.' En moeke wikkelde me in een molton en probeerde me weer warm te wrijven."
Ook als er geen Duitsers op straat waren, mocht Robbie toch niet buiten spelen. Dat was te gevaarlijk. Niemand mocht weten dat hij daar woonde. Door het raam (of soms in de kruipruimte, door het luchtrooster) kon hij stiekem kijken en luisteren naar de kinderen in de straat. "Ik zag de kinderen spelen, wist precies wie het waren en hoe ze heetten. Dat was na de oorlog ook nog wel bijzonder, toen ik wél naar ze toe kon en bij hen ging staan. Ik kende hen wel, maar zij wisten niet wie ik was."
Robbie en Trijntje Bronger © Famyljefoto
David heeft de angstige perioden onder de vloer zijn leven lang met zich mee gedragen. Hij is bang om opgesloten te worden. "Als mensen tegen mij zeggen: 'Maar je was nog zo klein, hoe kan het dat je het je nog zo kunt herinneren?' Dan zeg ik: 'Stop maar eens een kind voor straf een halfuur in een donkere kast, en doe dan pas de deur weer open. Voor jou is dat maar een halfuurtje, maar dat kind zal deze gebeurtenis zijn leven lang niet meer vergeten."
David Sealtiel
David mei Trijntje © Famyljefoto
Het interview met David Sealtiel is zondag 19 april te horen in Buro de Vries. Dit verhaal maakt deel uit van De terugkeer van de Joodse kinderen, een project fan Stichting de Verhalen, Tresoar, Omrop Fryslân, Leeuwarder Courant en Friesch Dagblad. Kernredactie: Martijn van Dijk, Gerard van der Veer, Karen Bies, Marja Boonstra en Wybe Fraanje.