Rijkswaterstaat en Waddenacademie onderzoeken effecten van plasticvervuiling

Rijkswaterstaat en de Waddenacademie starten een onderzoek naar de effecten van de plasticvervuiling op de Waddenzee, als gevolg van de containerramp met de MSC Zoe. Daarbij gaat het om de effecten op de middellange en lange termijn. Door het overboord slaan van de containers zijn op de stranden, de Waddenplaten en kwelders onder andere kleine plasticdeeltjes aangespoeld. Uit het onderzoek moet blijken wat de effecten daarvan zijn op de fauna.
© Remco de Vries
Daarnaast moet het onderzoek aantonen wat voor maatregelen genomen moeten worden om de waarden van de Waddenzee als UNESCO-werelderfgoed te behouden en te ontwikkelen.
De kleine plasticdeeltjes, waar het onderzoek zich op richt, kunnen niet effectief worden opgeruimd. Ze zijn te klein. De kans bestaat dat vogels en andere dieren de deeltjes opeten.

Te klein

Het grootste deel van de lading uit de containers bestaat uit producten die met de hand opgeruimd kunnen worden. Maar een deel van de lading bestaat uit piepschuim en zogenoemde HDPE-korrels, een grondstof voor de plasticindustrie. Die breekt langzaam in kleinere stukjes en die komen in het ecosysteem terecht.
De effecten van die kleine stukjes plastic zijn deels nog niet bekend en ook niet direct te zien, maar op de middellange termijn mogelijk wel.

Verwarren met eten

Uit onderzoek en veldwerk heeft al gebleken dat vogels, zoals de stormvogel, plasticdeeltjes kunnen verwarren met eten. Dat staat ook in een rapport over de internationale Waddenzee van Denemarken, Duitsland en Nederland.
De Waddenacademie en Rijkswaterstaat zoeken in de opzet en uitvoering van het onderzoek aansluiting bij de Trilaterale Onderzoek Agenda. Ook zoeken ze samenwerking met de Coalitie Wadden Natuurlijk en partijen zoals het centrum voor vogelonderzoek Sovon en het instituut voor zeeonderzoek NIOZ. De Rijksuniversiteit Groningen doet ook al onderzoek, maar dan met name naar hoe het plastic wordt verspreid op Schiermonnikoog.
Rijkswaterstaat start met het nemen van de eerste veldmonsters op de eilandstranden, Waddenplaten en de kwelders. Dat wordt de basis voor het onderzoek.
Gerard Jansen - Ecologisch adviseur Rijkswaterstaat