Groot visonderzoek in de Waddenzee smaakt naar meer

Voor het eerst is er vier jaar lang onderzocht hoe vissen de Waddenzee gebruiken in het Swimway-project. Onderzoekscoördinator Ingrid Tulp van Wageningen Marine Research pleit nu voor een vervolg. Want over dik een jaar houdt het project op en er liggen nog belangrijke vragen op antwoorden te wachten.
Het Swimway-project is een initiatief van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research, Rijksuniversiteit Groningen en de Waddenvereniging.
Met hulp en geld van ook veel andere organisaties is er informatie boven water gehaald die helpt om de goede maatregels te nemen voor de bescherming van vissen. Of, als dat beter is, de natuur de tijd te geven om het zelf op te lossen.
Stekelbaars
Zo blijkt dat de diversiteit aan vissen veel groter is in slenken van natuurlijke kwelders dan in de afwateringssloten van aangelegde kwelders. Tulp: "Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat daar veel langer water in blijft staan. En dat er veel meer instroom is van zoet water."
Het water in de aangelegde kweldergebieden zoals Noord-Fryslân buitendijks is veel zouter. Onderzoekers vonden mede daardoor veel meer stekelbaarzen in de kwelder van Schiermonnikoog aan de Groninger kust.
Dit soort kennis is belangrijk voor het doen en laten van natuurbeheerders, maar er zijn ook uitkomsten die veel te maken hebben met klimaatverandering. "En aan die knop kun je veel minder makkelijk draaien", zegt Tulp.
Wat die klimaatverandering en de gevolgen voor de Waddenzeevissen betreft, is er nog een model ontwikkeld dat zich tot nu toe prima verhoudt met wat onderzoekers in de praktijk zien: het warmere water heeft invloed op de vissen. Sommige soorten groeien daardoor langzamer en de diklipharder produceert veel minder nakomelingen.
Data
Onderzoekers gebruiken volgend jaar vooral om alle data bij het veld- en laboratoriumwerk is opgehaald, te verwerken tot conclusies waar natuurbeheerders als het goed is wat mee kunnen. Maar bij die maatregels moet je ook de vinger aan de pols houden om zo te zien of zij ook effect hebben. En hoe wij dat tegenwoordig hebben geregeld, laat volgens Tulp nog wel wat te wensen over.
Er hangen op dit moment ook nog zo'n honderd ontvangers aan boeien van Rijkswaterstaat die de bewegingen registreren van zeebaarzen, harders en palingen die voor het Swimway-project een zendertje hebben meegekregen plus vissen van andere onderzoekers uit andere landen. Er wordt overlegd met Rijkswaterstaat om dat systeem nog wat langer te kunnen gebruiken.

Wetenschappelijk onderzoek levert eigenlijk altijd weer nieuwe vragen op. Maar als het over de vissen in het Wad gaat, liggen er ook no vragen waar helemaal nog niet naar is gekeken.
Bij het Waddenfonds leeft, als belangrijkste geldschieter van het project, bijvoorbeeld de vraag wat het betekent als wij steeds meer zoet water vasthouden op het vaste land voor de steeds drogere zomers. Als er er dan maanden lang minder of niet meer gespoten wordt op het Wad, "dan werkt dat door op zo'n systeem", verwacht ook Tulp.
"Inhaalslag"
Ook is er veel onduidelijk over het teruglopende aantal gewone zeehonden die volledig afhankelijk zijn van vissen. Maar er ligt nu in ieder geval een basis met de huidige onderzoeken naar 'Wadvissen', ziet ook Tulp: "We moesten een hele grote inhaalslag maken, want van vissen wisten we in vergelijking met vogels relatief weinig."