Durk van der Ploeg won 21 keer Rely Jorritsmaprijs: "Ik dacht, hier moet ik mee ophouden"

Hij is de oudste bekende Friese schrijver die nieuw werk publiceert. Durk van der Ploeg is 93 jaar en nog altijd actief aan het schrijven. "Ik schrijf mezelf het verhaal in."
"Ik loop niet meer zo hard, maar verder gaat alles prima", zegt Van der Ploeg, die in Noardburgum woont. Het meeste werk thuis laat hij doen. Maar het denken kan hij niet aan iemand anders overlaten.
Sinds de dood van zijn vrouw woont Van der Ploeg alleen. Er zijn dagen dat er geen mens komt. Hij wordt daar niet ongelukkig van. De kinderen komen regelmatig langs en er is sociale controle.
"Als je oud wordt, houden ze je in de gaten. Is hij er nog? Brandt het licht wel? Ik kan prima thuis niksen. De dagen zijn me te kort. Ik heb het druk en als ik het niet druk heb, maak ik me druk."
Klaaiker in de Wouden
Een buitenmens is hij niet en al helemaal geen reiziger. Zijn favoriete literatuur is de Scandinavische, hij is daar echter nog nooit geweest. Het liefst blijft hij op 't erf. Voor de streek van zijn jeugd maakt hij een uitzondering. Hij is graag in de Dongeradielen.

Dat hij in de Wouden woont, komt door zijn vrouw die daarvandaan kwam. Een Wâldpyk is hij nooit geworden. "Ik blijf een Klaaiker."
Zijn eigen wereld is hem meer dan genoeg. Van der Ploeg heeft naar eigen zeggen een sterke binnenwereld en daar moet een ander niet aankomen.
De Friese schrijver Durk van der Ploeg werd in 1930 geboren in Hoogkarspel (Westfriesland, Noord-Holland). Hij is opgegroeid in Aalsum, bij Dokkum. Hij was typograaf bij de krant, (eind)redacteur en schrijver van boekrecensies. Na zijn pensioen legde hij zich volledig toe op schrijven.
Van der Ploeg heeft 7 dichtbundels, 27 romanpublicaties, novelles en verhalenbundels op zijn naam staan. Hij won 21 keer de Rely Jorritsmaprijs, plus de hoogste Friese literaire onderscheiding, de Gysbert Japicxkprijs, voor zijn volledige werk.
Zijn geheugen is scherp. Hij weet nog veel van vroeger. Hij was 3 jaar oud toen ze van Hoogkarspel terug naar Fryslân verhuisden. "Ik was een van de eersten die over de Afsluitdijk ging. Die was in 1933 klaar en in dat jaar ben ik er ook overheen gekomen."
Aalsum was hun nieuwe thuis, een klein dorpje vlakbij Dokkum. Zijn vader had werk gekregen bij een melkfabriek in Dokkum. In de stad wilden ze niet wonen, want ze waren geen stadsmensen.
Thalatta!
De Dongeradielen, de wereld van zijn jeugd, komt ook terug in zijn romans. Hij weet nog dat hij voor het eerst bij Moddergat de zee zag. Het was net als met de Grieken: die riepen 'Thalatta!' wanneer ze de zee zagen. Dat betekent: 'De zee!' Nog steeds moet hij regelmatig even achter de dijk kijken.

De eerste jaren van Dirks leven waren een slechte tijd. Na de beurskrach van New York in 1929 stortte de wereldeconomie in. In 1940 kwam daar ook nog eens de Tweede Wereldoorlog overheen. Hij was 14 jaar toen de oorlog voorbij was. "Toen had ik eigenlijk nog geen goede tijd meegemaakt."
Pas na 1947/1948 werd het langzaam beter.

De sterkste indrukken komen daardoor tussen de 7 en 14 jaar, zegt Van der Ploeg. De oorlog heeft er bij hem ingehakt. "Op een maandagochtend om 8 uur werd een loop van een geweer door de kamerdeur gestoken. We zaten te ontbijten. De Duitsers namen de onderduiker mee."
Het was een oom van Dirk. Die heeft het geluk gehad, want hij overleefde het.
Veel van wat Van der Ploeg in de oorlog heeft meegemaakt, heeft hij ook verwerkt in zijn romans.
Recordhouder
Hij wist al vroeg dat hij schrijver wilde worden. In 1959 begon hij met gedichten. Een kleine tien jaar later, in 1968, kwam zijn eerste roman uit. Gedichten schrijven lukt hem niet meer - "Het wil niet" - romans wel.
Met 21 keer heeft hij het vaakst van allemaal de Rely Jorritsmaprijs gewonnen, waar de inzendingen anoniem beoordeeld worden. "Ik was recordhouder. Uiteindelijk dacht ik: hier moet ik mee ophouden."
De hoogste literaire prijs, de Gysbert Japicxkprijs, kreeg hij in 2011 voor zijn hele werk.
In deze extra lange Noardewyn 1 op 1 praat Willem de Vries uitgebreid met schrijver en dichter Durk van der Ploeg. Tussendoor poëtische bijdragen van Abe de Vries, Arjan Hut, Sigrid Kingma, Christa Niklewicz, Gabriëlle Terpstra, Martsje de Jong, Alwin van der Toorn, Lubbert Jan de Vries en Jens de Vries:
Alles wat hij heeft gedaan, ook de wijze van schrijven, heeft hij zelf ontwikkeld. "Je moet je inleven in een ander en dat vormgeven op papier. Als ik wat schrijf, moet ik het eerst zelf hebben gezien. Want als ik het niet gezien heb, ziet de lezer het ook niet."
"Soms weet ik niet waar het over zal gaan. Ik begin maar wat te schrijven. Ik schrijf mezelf het verhaal in en zie wel waar ik uitkom. Als hij eenmaal de vaste lijn te pakken heeft, weet hij waar hij naartoe wil.
Aangrijpend
Zijn nieuwste roman In fauna van Ingels uit 2022 gaat over psychiatrie. Daar is hij erg in geïnteresseerd. In zijn jonge jaren ging Van der Ploeg wel eens langs bij een oom van hem die in een inrichting in Zuidlaren werkte.
"Dan stonden de patiënten met de vingers in het gaas naar mij te kijken. Met een gezicht alsof ze mij niet zagen. Dat heeft me erg aangegrepen."

Over het Fries van tegenwoordig is Van der Ploeg niet positief. Het wordt hard minder, vindt hij. Fries is een orale taal geworden, want er zijn geen kranten en tijdschriften meer zoals Fries en Frij. En de mensen lezen ook geen boeken meer, vooral de jeugd niet.
"Als ik sommige mensen hoor praten, denk ik: je kunt beter Nederlands spreken."
Ouder worden
Met het ouder worden en de dood heeft hij geen moeite. In zijn familie wordt iedereen oud. De grootvader naar wie hij genoemd is, is 92 jaar geworden. Dat generatiegenoten er niet meer zijn 'is de weg van het vlees'. "Het overkomt ons allemaal. De ene vroeg en de ander laat."
Zijn eigen wereld, maar ook het Friese wereldje is zo langzamerhand kleiner en kleiner geworden. Er moet heel wat gebeuren wil dat veranderen, zo is hij van mening. Maar Van der Ploeg gaat nog wel even door. Hij is alweer met een opvolger aan de gang van In fauna van ingels. "Ik ben al heel ver." Het wordt zijn veertigste publicatie.