Noordelijke provincies willen dat Rijk snel spoorknelpunt bij Meppel aanpakt

Het Rijk moet zo snel mogelijk het spoorknelpunt bij Meppel aanpakken. Het spoor bij Meppel ligt er gemiddeld elke week zo'n 9 uur uit en dan is er geen treinverkeer mogelijk van de drie noordelijke provincies naar de rest van Nederland en andersom.
Reizigers moeten dan met de bus verder en zijn zomaar een uur langer onderweg. Bestuurders van de drie noordelijke provincies vinden dat niet acceptabel. De bestuurders lieten dat donderdag weten aan staatssecretaris Vivanne Heijnen op het Deltaplan-congres in Drachten.
Strategisch moment
Het Deltaplan voorziet in de aanleg van twee nieuwe spoorlijnen: de Lelylijn van Lelystad over Drachten naar Groningen, en de Nedersaksenlijn van Groningen over Emmen naar Enschede. Maar het plan voorziet ook in het verbeteren van het bestaande spoor en dat kan zeker bij Meppel niet lang meer op zich laten wachten, ziet ook staatssecretaris Heijnen. "Het is bekend dat daar een knelpunt zit, maar het is ook altijd zoeken naar de middelen en naar de capaciteit bij ProRail om de problemen aan te pakken."
Het bezoek van de staatssecretaris kwam op een strategisch moment, want ze heeft volgende week het jaarlijkse bestuurlijke overleg over het Meerjarenprogramma Infrastructuur (MIRT) met de noordelijke bestuurders. De staatssecretaris hoopt begin volgend jaar meer te kunnen zeggen over de aanpak van het knelpunt bij Meppel.
Zorgvuldig in het landschap
Het congres van de Lelylijn-organisatie was bedoeld om bestuurders van de noordelijke provincies en Flevoland verder van gedachten te laten wisselen over de zin van de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Gedeputeerde Matthijs de Vries van Fryslân onderstreepte de noodzaak om de nieuwe spoorlijn zorgvuldig in het landschap in te passen.
Heijnen is dat met hem eens. "Dat had in het begin misschien wat minder aandacht. We moeten met z'n allen puzzelen, maar het is wel belangrijk dat de spoorlijn goed in het landschap inpasbaar is."
Permanente lobby
Heijnen drukte de noordelijke bestuurders op het hart om vooral door te gaan met de permanente lobby voor de Lelylijn. De staatssecretaris moest eerder een paar miljard bezuinigen op een toekomstig project op het gebied van infrastructuur en koos er toen voor om dat geld weg te halen bij de verlenging van de noord-zuidlijn bij Amsterdam.
"Ik weet niet of een andere bestuurder dezelfde keuze zou hebben gemaakt", zei ze in een volle Lawei.