Kees begeleidt als vrijwilliger zedendaders: "Zo kun je voorkomen dat het weer gebeurt"

© Shutterstock.com (fizkes)
Ze zijn veroordeeld, hebben hun straf uitgezeten en komen de maatschappij weer in. Maar hoe? Niemand wil een pleger van een zedendelict in de buurt hebben wonen.
Kees vertelt eerlijk dat hij zelf in het verleden ook wel dacht "dat je sokken op moest knopen". Nu drinkt hij koffie met ze.
Kees (niet zijn echte naam) is al meer dan tien jaar vrijwilliger bij de Cirkel voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid (COSA). Daar werken ze volgens een concept dat bedacht is in Canada. Vrijwilligers helpen bij verschillende zaken: dat kan praktisch zijn, maar ook door te praten.
Het idee is dat menselijk contact helpt tegen het geïsoleerd raken van daders.

Verantwoordelijkheid blijft bij professional

Ella (ook niet haar echte naam) is van de reclassering uit een zogenoemde cirkelcoördinator bij COSA. In de cirkel rondom de dader staan namelijk diverse beroepskrachten: de wijkagent, de behandelaar en altijd een toezichthouder van de reclassering.
Er zitten professionals en vrijwilligers in de cirkel © Omrop Fryslân
Vrijwilligers bij COSA krijgen eerst een training van twee dagen. Daarbij wordt ook goed nagedacht over de veiligheid: zo kunnen ze bijvoorbeeld een telefoon krijgen speciaal voor het contact met de daders.
Maar, vertelt Ella, ze zien vaak dat vrijwilligers al snel met eigen nummers en e-mailadressen werken.

Persoon achter het delict

Kees heeft wel eens meegemaakt dat hij zag dat de koelkast leeg was en daardoor wist hij dan dat het minder goed ging met de man die hij hielp. Dat kan een duidelijk signaal zijn en dat wordt daarom van tevoren ook besproken en in een werkplan gezet.
Daarnaast moeten de kernleden, zoals de daders genoemd worden in COSA, tijdens het eerste gesprek zelf vertellen wat ze hebben gedaan. Verantwoordelijkheid nemen voor wat je hebt gedaan, daar begint het mee, zegt Ella. En dan met elkaar ervoor zorgen dat iemand niet terugvalt in zijn gedrag.
Vooral het feit dat mensen willen kijken naar de persoon achter het delict helpt, legt Ella uit. Meedoen aan het traject is vrijwillig en zorgt niet voor strafvermindering.

Het werkt: er is minder recidive

Voordat Kees begon heeft hij gesprekken gehad met twee slachtoffers van zedenzaken. Dat waren heftige gesprekken. Maar het versterkte het idee dat hij iets kon doen om recidive te voorkomen.
Vooral ook omdat de meeste daders zelf in het verleden slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik. Als hij kijkt naar al die jongens die hij al heeft begeleid en waar het nu goed mee gaat, dan voelt hij voldoening.
De cijfers: door de inzet van COSA is er 80 procent minder recidive. Daar doet Kees het voor. Want je kunt wel aan de kant staan roepen en schreeuwen, maar je kunt als individu ook het verschil maken, zo zegt hij.
Op verzoek van Reclassering Nederland worden de echte namen van Kees en Ella niet genoemd. Omdat er in sommige gevallen heftig gereageerd wordt op publicaties over zedenzaken en zo wil reclassering voorkomen dat de betrokkenen lastig worden gevallen.