Doorbraak voor het Noordfries: Sleeswijk-Holstein komt met structureel geld voor lesmateriaal

Het Nordfriisk Instituut in Bredstedt © Goegeo, Wikimedia Commons
Het Nordfriisk Instituut in Sleeswijk-Holstein gaat nog deze zomer zes mensen aannemen om nieuw Noordfries lesmateriaal te maken voor de scholen in de regio. Dat is hard nodig, want het aantal kinderen dat les krijgt in het Noord-Fries is de laatste jaren hard teruggelopen.
Onderwijzers in Nordfriesland vinden het moeilijk om Friese les te geven, omdat er veel te weinig lesmateriaal is. De deelstaat Sleeswijk-Holstein legt daarom structureel een half miljoen euro op tafel voor het onderwijs in het Noordfries, en daardoor kan er nu eindelijk gewerkt worden aan nieuw eigentijds lesmateriaal.

Meer mensen en extra geld

Het Nordfriisk Instituut maakte dit dinsdag bekend via een persconferentie. Directeur Christoph Schmidt van het Nordfriisk Instituut had het over 'een groot politiek succes'. Zijn instituut wordt deze zomer in één keer bijna twee keer zo groot en zal nu ook veel meer kunnen betekenen voor het onderwijs in de regio.
Het instituut gaat nu, om het concreet te maken, in een klap van 7,6 naar 13,6 fte. Dat betekent in de praktijk dat er zes medewerkers bij komen. Het is ook belangrijk voor de tien scholen die Noordfries geven. Die hebben vorig jaar de noodklok geluid op een conferentie over het Noordfries-onderwijs.
Er is maar zo weinig lesmateriaal in de taal beschikbaar, dat onderwijzers gedwongen zijn zelf in eigen tijd lessen te maken en dat is heel moeilijk vol te houden. Je krijgt dan ook niet de kwaliteit die je wilt. Dat signaal is dus aangekomen bij de politiek in Kiel, want die komt nu met extra geld.

Doorgaande leerlijn

Lars Harms van minderhedenpartij SSW deed vorige week in de landdag van Sleeswijk-Holstein het voorstel om structureel meer geld uit te trekken voor het onderwijs in het Noordfries. "Leerkrachten zelf hun eigen materiaal laten maken in eigen tijd is onbestaanbaar", zegt Harms.
© Omrop Fryslân
"De docent Engels en de docent wiskunde hoeven dat ook niet. Als je een taal wilt aanbieden op school, dan moet je dat goed doen met professioneel materiaal." Het is nu nog zo dat veel scholen maar twee jaar Noordfries geven, domweg omdat er niet meer materiaal voor handen is.
De nieuwe onderwijsgroep op het Nordfriisk Instituut moet zorgen voor een doorgaande leerlijn met voldoende goed materiaal voor kleuterscholen, voor alle groepen van het basisonderwijs en ook voor cursussen voor volwassenen.

Andere varianten

"Wij willen ook graag dat onze mensen bij de scholen langsgaan, om scholen en ouders te motiveren om meer Noordfries te geven", vertelt Schmidt. "Met nieuw materiaal van een goede kwaliteit kunnen we de scholen ook wat bieden."
Omdat het Noordfries geen standaardtaal heeft, zal het Nordfriisk Instituut leermaterialen maken in de varianten Ferring (van het eiland Feer ), Sölring (Sylt) en in het Mooring, het Noordfries van de vaste wal. Mogelijk dat daar later ook nog andere varianten bij komen, zoals het Halunder van het eiland Helgoland.

Bedreigde taal

Nordfriesland telt zo'n 150.000 inwoners. Van die 150.000 spreken maximaal - en dat is dan een optimistische schatting - 10.000 mensen Noord-Fries. UNESCO heeft het Noordfries gekwalificeerd als een bedreigde taal.
Taalkundige Henk Wolf werkt als 'taalstiper' in Seelterlân in Niedersaksen, maar heeft eerder ook Noordfries geleerd en onderwezen. "Niemand weet precies hoeveel Noordfriese sprekers er zijn. Maar het is niet zo dat je taal overal op de dijk hoort, zoals in ons Fryslân. Juist daarom is het onderwijs zo belangrijk voor het bewaren en doorgeven van de taal", zegt Wolf.

Afûk samenwerkingspartner?

Ook Wolf is blij met de extra investering in het Noordfries. "Het is ook voor de Saterfriezen een extra argument om voor meer steun te pleiten voor ons kleine taaleiland. Vroeger kregen we wel te horen; de Noordfriezen hebben zoiets ook niet, maar dat argument geldt nu niet meer."
Bij het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal gaat het Nordfriisk Instituut ook kijken naar andere minderheden in Europa, zoals de Sorben in Brandenburg en Saksen. Ook de Afûk in Leeuwarden wordt gezien als mogelijke bron van inspiratie en samenwerkingspartner.