Fryslân viert Coming Out Day, maar niet iedereen woont in een Regenbooggemeente

Vorig jaar vroeg Sipke Jan Bousema met een Friese regenboogvlag aandacht voor Coming Out Day © ANP
Op veel plekken hangt de regenboogvlag voor Coming Out Day, om sekse- en genderdiversiteit te vieren. Fryslân werd twee jaar geleden officieel Regenboogprovincie en telt nu zeven Regenbooggemeenten.
In Leeuwarden wordt dinsdag op de Oldehove de regenboogvlag gehesen door raadsleden met anti-discriminatiebureau Tûmba en COC Leeuwarden. Met de vlag willen ze de boodschap verkondigen dat de gemeente open staat voor diversiteit. Sinds 2020 wordt in Leeuwarden ook Roze Zaterdag gevierd.
In Dokkum onthult wethouder Rebecca Slijver dinsdag twee regenboogbankjes op de Breedstraat. Het idee daarvoor kwam via een werkgroep en een motie de gemeenteraad in. Ook in Kollum en Ferwert worden zulke bankjes geplaatst.
Ja, het is een symbool. Maar het is ook meer dan dat.
Wethouder Rebecca Slijver van Noardeast-Fryslân
"Ja, het is een symbool", geeft Slijver toe. "Maar het is ook meer dan dat: het zorgt ervoor dat een grote groep mensen zichzelf durft te zijn. Ik hoor verhalen van mensen die zeggen: als ik zo'n vlag zie op een school, dan durf ik mezelf te zijn. Dus het kan echt bijdragen."

Als laatste Regenboogprovincie

Fryslân riep zich in 2020 - als laatste provincie in Nederland - uit als Regenboogprovincie. Het idee daarvoor speelde al jaren, maar niet alle partijen waren voor. PVV, Forum voor Democratie en delen van de VVD- en CDA-fractie stemden tegen.
Niet alleen provincies werken aan een inclusieve maatschappij, maar ook gemeenten en steden via een landelijk programma van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en op eigen initiatief.
In Fryslân zijn er op dit moment zeven Regenbooggemeenten: Leeuwarden (sinds 2008), Súdwest-Fryslân (2011), Heerenveen (2018), De Fryske Marren, Noardeast-Fryslân en Waadhoeke (2020) en Smallingerland (2021).
Talloze gemeenten hebben een intentieverklaring van het ministerie getekend. De ambities daarbij zijn dat de sociale acceptatie en zichtbaarheid van LHBTIQ+-mensen toenaamt, zij zich gesteund en veiliger voelen en dat vooroordelen, discriminatie, intimidatie en geweld afnemen.

Niet alle partijen voor

Toch staan niet alle gemeenten te springen om Regenbooggemeente te worden. Bijvoorbeeld in gemeente Terschelling: een voorstel van de PvdA haalde het dit jaar niet. VVD en Plaatselijk Belang Terschelling stemden tegen het voorstel.
In juli haalde een motie op Terschelling het niet:
Smallingerland veranderde in de loop der jaren van mening: waar ELP, CDA en CU in 2018 nog tegen stemden, namen ze vorig jaar een motie aan om wél Regenbooggemeente te worden.
In diverse gemeenten waren het partijen met een christelijke signatuur die nog twijfelden. Zo was de ChristenUnie in Noardeast-Fryslân tegen en leefde bij het CDA twijfel over het voorstel.

Lokaal beleid opstellen

De gemeenten die zich wel hebben aangesloten, maken dus werk van emancipatie. Zij vertalen de ambities naar lokaal beleid, dat met betrokkenen moet worden opgesteld.
Het kan bijvoorbeeld gaan om het geven van voorlichting over homoseksualiteit bij voetbalclubs, theaterprojecten op scholen of het creëren van veilige ontmoetingsplekken voor jongeren uit de LHBTIQ+-gemeenschap.
Het beleid wordt ook geëvalueerd en er is budget en personeel voor. Regenboogbeleid moet normaler worden en het moet ook beter verbonden worden met ander gemeentelijk beleid, zoals op het gebied van sport, onderwijs en zorg, zo is het idee.
Van het ministerie krijgen regenboogsteden 20.000 euro per jaar aan subsidie. Via het kenniscentrum Movisie wordt er steun en advies gegeven.
In 2019 voerden studenten actie bij het Provinciehuis voor de regenboogstatus © ANP
Het idee begon in 2008, aanvankelijk met 18 steden in Nederland. Leeuwarden hoorde bij de eersten, in 2011 sloot ook Súdwest-Fryslân zich aan.
Het project is breder getrokken en werd in 2018 verlengd. Het ministerie stelde tot en met dit jaar een bedrag van zes miljoen euro beschikbaar. Elke deelnemer kan 20.000 euro per jaar krijgen om LHBTIQ+-vriendelijker te worden.

Geen harde criteria

Om de titel te voeren hoeft een gemeente niet aan strenge eisen te voldoen. De gemeente moet zich aansluiten bij de intentieverklaring, moet een beleidsplan schrijven en moet voor monitoring zorgen. Zo is er inzicht in de uitvoering van de plannen en is er beeld van hoe het gaat met de sociale acceptatie.
Harde criteria zijn er dus niet, maar volgens de minister heeft de ervaring geleerd dat het werkt als organisaties samenwerken en steden en gemeenten expliciet kenbaar maken in te zetten op LHBTIQ+-beleid.

Communicatie

De Fryske Marren probeert bijvoorbeeld in de communicatie met bewoners diversiteit te laten zien. Op gemeentekanalen worden bijvoorbeeld ook foto's van stelletjes van hetzelfde geslacht gebruikt en foto's van andere gezinnen dan alleen het type man-vrouw-kinderen. Ook als werkgever wil de gemeente aandacht geven aan inclusie.
Voor dit jaar heeft het Rijk ruim 1,4 miljoen euro uitgetrokken voor het programma, dat eind dit jaar afloopt. Er wordt nog gekeken hoe het programma een vervolg krijgt.