Tolken en vertalers weigeren opdrachten van overheid: vergoedingen te laag
Tolken en vertalers die voor de overheid werken, vieren deze week opnieuw actie. Ze weigeren enkele dagen opdrachten, omdat ze vinden dat ze te weinig verdienen.

De actieweek van 2 tot en met 6 mei gaat niet alleen over de te lage vergoedingen. De actievoerende tolken en vertalers zijn het ook niet eens met het aanbestedingsbeleid van de overheid.
Ze vinden dat hun rol niet op waarde wordt geschat. Ook zouden vertalers niet genoemd worden in de plannen van minister Dilan Yesilgöz-Zegerius.
Hoger tarief, minder inkomsten
De actievoerders strijden voor een tariefverhoging. De minimumtarieven voor tolken die voor de overheid werken, gaan weliswaar omhoog van 44 naar 55 euro, maar dat is een sigaar uit eigen doos, zegt de Friese rechtbanktolk Fedde Dijkstra.
Hoewel het tarief met ongeveer 11 euro stijgt, levert dat voor rechtbanktolken geen extra inkomsten op. Dat komt omdat de minister de voorrijdkosten van 20 euro eraf heeft gehaald.
Het uurtarief stijgt dan wel met 11 euro, maar de meeste zittingen duren niet langer dan een halfuur. In zulke gevallen krijgen ze ook maar de helft betaald. De helft van het nieuwe uurtarief van 55 euro is 27,50. Dat is minder dan de ruim 42 euro die ze nu nog krijgen.
Voor IND-tolken en de taptolken, die afgeluisterde gesprekken vertalen, is de verhoging goed nieuws, zei Dijkstra in april. "Maar voor de rechtbanktolken betekenen deze nieuwe maatregels een verlaging van 35 procent voor de meeste zittingen."
In februari legde de beroepsgroep ook al een week het werk neer. De tarieven voor tolken en vertalers die voor de overheid werken, zijn al sinds 1981 niet geïndexeerd.