Vidar-advocaat wil dat rechtbank zich uitspreekt over inzet burgerinfiltrant

Door de inzet van een criminele burgerinfiltrant in de Vidar-zaak heeft het Openbaar Ministerie alle voorwaarden aan de kant gezet. Daarom moet de rechtbank al het bewijs schrappen, vindt advocaat Sander Janssen.
Advocaat Sander Janssen © Omrop Fryslân, Hayo Bootsma
Janssen is advocaat van één van de verdachten in de Vidar-zaak. Het gaat om een grote drugszaak die gaat over het verhandelen en het exporteren van drugs. Justitie zag een link met de motorclub Hells Angels en om binnen te komen werd er een criminele burgerinfiltrant ingezet.
De link met de Hells Angels kon niet worden gelegd. Wel zijn er ruim twintig verdachten aangehouden. Tegen hen zijn afgelopen week gevangenisstraffen van acht jaar tot vijftig uur werkstraf geëist.
Verslaggever Hayo Bootsma legt kort uit waar het over gaat:
Deze weken zijn de advocaten aan de beurt. Jan Boksem mocht daar maandag mee beginnen: Hij pleitte al dat de inzet van een burgerinfiltrant niet rechtmatig is. Sander Janssen ging als de advocaat van een 48-jarige Leeuwarder, tegen wie vijf jaar celstraf is geëist, meer in op de juridische basis van de inzet van zo'n infiltrant.
Wat is de Vidar-zaak?
De zaak begon voor de buitenwereld in maart 2020. Toen werd bij de grens met Duitsland een busje aan de kant gezet met daarin 86 kilo speed, drugs. Daarop volgde een reeks aan invallen waarbij wapens, andere drugs en cash geld gevonden werd.
22 mensen werden aangehouden, waarvan twintig Friezen. Acht daarvan worden beschouwd als hoofdverdachte. Al vrij snel kwam justitie met een persbericht: zij hadden een criminele burgerinfiltrant ingezet. Voor zover bekend een unicum. Na de IRT-affaire in de jaren negentig was de inzet van zulke infiltranten eerst verboden. Later werd het weer toegestaan. Het is niet bekend of ze naast deze zaak ook ingezet zijn.
Janssen ging daarin terug naar de parlementaire enquêtecommissie Van Traa. Die onderzocht de IRT-affaire. Daarna werd de inzet van criminele burgerinfiltranten teruggedraaid. Later werd dat in de Tweede Kamer toch weer toegestaan, maar dan alleen onder zware omstandigheden. De inzet moet getoetst worden aan de hand van vier criteria.

Argumenten van de advocaat

Maar, zo zegt Janssen, aan niet één van die criteria is voldaan. Zo zou er sprake moeten zijn van een gesloten organisatie. Dat argument valt volgens Janssen hier ook weg, omdat al snel duidelijk werd dat er geen link gelegd kon worden met de Hells Angels.
Een type organisatie waarbij je zo'n infiltrant dan al kunt inzetten. Verder, zo stelt Janssen, moet de minister toestemming geven. Dat staat op papier, maar heel kort. Nergens staat duidelijk vermeld wat de afweging is geweest en welke adviezen de minister eigenlijk heeft gekregen.

Voorwaarden toegepast?

Het belangrijkste is echter het zogenoemde 'strenge systeem van waarborgen.' Om ervoor te zorgen dat alles goed vastgelegd wordt en dat alle contacten goed verlopen, zijn er strenge voorwaarden. Nergens wordt duidelijk dat die op de criminele burgerinfiltrant zijn toegepast, zegt Janssen.
Eén van de invallen, in Noardburgum © De Vries Media
Janssen zet ook een vraagteken bij de betaling van de criminele burgerinfiltrant. Hij kreeg voor zijn werk 100.000 euro. Janssen: "Allemaal contant, van de overheid. Heeft hij daar netjes belasting over betaald? Ik denk het niet." En dat levert strafbare feiten op, stelt Janssen.
In het pleidooi staat: "Ook zonder te hoeven verwijzen naar horrorverhalen over bijstandsgerechtigden die gekort en beboet worden wanneer zij niet bij de gemeente opgeven dat zij af en toe een boodschappentas met eten van een familielid krijgen, zal duidelijk zijn dat dit een onmogelijke positie is waarin de Staat zich heeft gemanoeuvreerd."
"Op zijn minst lijkt sprake van uitkeringsfraude, fiscale delicten en daarmee van het witwassen van het deel van het inkomen dat aan de belastingdienst had moeten worden afgedragen, en mogelijk de vrijwel standaard mee komende valsheid in geschrift."
Janssen legt de bal nu bij de rechtbank in Leeuwarden. Die moet deze inzet toetsen. Niet alleen voor de rechtmatigheid nu, maar ook voor de toekomst. "Het is de eerste keer dat het middel weer is toegepast. Het is dan ook duidelijk een proefproces", zegt Janssen.
"Als de rechtbank nu constateert dat het niet goed is gegaan, maar daar geen consequenties aanhangt, dan maak ik mij zorgen dat het bij grotere zaken weer uit het spoor loopt. Daarom moet de rechtbank nu zeggen: dit was de eerste keer, we gaan het strikt toepassen en constateren dat het niet voldoet."

Al het bewijs hangt aan de infiltrant

Voor zijn cliënt zou dat vrijspraak betekenen. Al het verzamelde bewijs hangt aan de verklaring van de criminele burgerinfiltrant.
Bovendien, zo zegt Janssen, is al het andere bewijs tegen de 48-jarige Leeuwarder heel dun. Op 12 mei mag het Openbaar Ministerie reageren op het pleidooi van Janssen. In juni wordt de uitspraak verwacht.