Onderzoek Rijkswaterstaat: geen schadelijke gevolgen door plastic korrels MSC Zoe
Onderzoekers in opdracht van Rijkswaterstaat hebben geen gevolgen geconstateerd voor de natuur in de Waddenzee door de plastic korrels die begin 2019 in de Noordzee terechtkwamen bij de ramp met de MSC Zoe.

Het ging in januari 2019 om 11.000 kilo heel kleine korrels en om een partij grotere plastic korrels waarvan niet bekend is hoeveel kilogram dat precies is. Deze korrels zijn met name op Schiermonnikoog teruggevonden.
Het onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Marine Research (WMR) in Den Helder en door het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel.
Johan van der Molen van het NIOZ over wat ze onderzocht hebben: "Wij hebben een groot aantal verschillende soorten monsters bekeken. Monsters van het sediment in de Waddenzee over een groot gebied. Monsters van water die zijn genomen met een fijn visnetje om te kijken wat erin zit. Maar ook monsters van uitwerpselen en braakballen van een aantal vogels: lepelaars, kanoeten en kleine mantelmeeuwen."
Modellen
De monsters zijn al eerder verzameld. Daarnaast is ook met modellen bekeken hoe de korrels zich verspreid hebben. De kleinere korrels drijven minder goed en zijn daarom bijna niet in de Waddenzee terechtgekomen. Volgens een modelberekening van het NIOZ zijn ze naar het noorden en noordoosten in de Noordzee gedreven.

Maar Wageningen Marine Research heeft ook niet stilgezeten. WMR heeft in een groot aantal bassins een soort van kleine Waddenzeeën gemaakt, compleet met kleine vissen. Die hebben ze blootgesteld aan verschillende concentraties van de kleine plastic korrels.
Alles leidt tot deze conclusie: "We hebben in het veld gekeken en in experimentele systemen. In de experimenten hebben we wel wat effecten gevonden, maar alleen bij hoge concentraties. Die zijn hoger dan we in het veld hebben aangetroffen. In het veld hebben we geen effecten aangetoond", zegt Edwin Foekema van Wageningen Marine Research. De gevolgen voor de vissen, die de korrels opeten, waren heel subtiel. Ze waren iets magerder, maar verder wel gezond.
Verder onderzoek
Maar de onderzoekers weten nog niet alles. Zo zouden ze verder onderzoek kunnen doen naar de bodem; naar het sediment, om te kijken waar de korrels precies blijven. Verder zijn in het experimentele onderzoek bodemvisjes gebruikt. Die hebben mogelijk minder last gehad van plastic, omdat de visjes wel vaker zaken opeten van die bodem die ze niet kunnen verteren. Dat poepen ze dan gewoon weer uit en dat doen ze dus ook met die plastic korrels.
Vissen die hun voedsel hoger boven de bodem zoeken, zijn er minder op ingesteld. Daar is niet naar gekeken, omdat de verwachting was dat de kleine plastic korrels allemaal naar de bodem zouden zakken. Maar uit het onderzoek blijkt dat dat niet altijd zo is. Verder kan er beter gekeken worden naar specifieke kweldervogels. Want daar zijn de grotere plastic korrels terechtgekomen.

Kortom: op basis van dit onderzoek 'moet' er veel meer plastic bij in de Waddenzee om potentieel gevaarlijk te zijn. De onderzoekers doen in hun rapport ook een handreiking voor een onderzoek om die ontwikkeling in de praktijk te volgen.
Dat lijkt Edwin Foekema (WMR) een goed idee. Al laten andere monitoringsprogramma's een kleine daling zien. Door dit onderzoek is er nu in ieder geval ook een soort van nulmeting gedaan over wat er nu al in de Waddenzee omdrijft.
"Heel weinig"
Voor Johan van der Molen (NIOZ) komen de uitkomsten wel enigszins als een verrassing: "Ik had gedacht dat we meer materiaal van de MSC Zoe terug zouden vinden. Vooral die kleine korreltjes. Daar hebben we heel erg weinig van gevonden."