Veiligheidsregio over MSC Zoe: "Er had eerder moeten worden opgeschaald naar GRIP4"

Er had eerder opgeschaald moeten worden naar de op één na hoogte inzet van helpverleners bij incidenten (GRIP4), na de containerramp met de MSC Zoe in januari van dit jaar. Dat zegt Ferd Crone, burgemeester van Leeuwarden en hoofd van de Veiligheidsregio Fryslân. Hij onderschrijft de conclusies van het rapport van het onafhankelijke Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV).
Veiligheidsregio oer MSC Zoe: "Der hie earder opskaald wurde moatten nei GRIP4"
Het onafhankelijke Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV) presenteerde donderdag twee rapporten, met daarin de uitkomsten van onderzoeken naar het functioneren van Rijkswaterstaat en op regionaal niveau de Veiligheidsregio. Daarbij is onder andere gekeken naar de inzet van het rampenplan.
Volgens Crone had het voor de operatie op zichzelf niet uitgemaakt of er eerder opgeschaald was geworden, maar het zou de bestuurlijke lagen wel meer helderheid hebben gegeven. Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu kwam wel de vraag naar GRIP4, omdat er dan één aanspreekpunt is en niet vier verschillende burgemeesters.

Coördinatie vrijwilligers

Meteen na de ramp met de containers werd er een netwerk van vrijwilligers opgezet om mee te helpen met het opruimen van de inhoud van de containers. Er was toen kritiek op het uitblijven van coördinatie vanuit de overheid.
Crone wil in overleg met de verschillende verenigingen en organisaties bekijken wat een goede invulling kan zijn van de inzet van vrijwilligers. Moet de overheid daar wel in sturen? Uit de evaluatie blijkt nu dat er wel samenwerking is gezocht en dat dit ook de ideale manier is om de vrijwilligers op de juiste plekken in te zetten.

Ramp of calamiteit

Bij het onderzoek is ook gekeken naar de benaming van wat er met de MSC Zoe gebeurd is. In de volksmond werd het een ramp genoemd, maar volgens de instanties valt zoiets in de categorie 'calamiteiten'. Voor veel mensen voelde het groter, omdat het plaatsvond in een van de meest gewaardeerde natuurgebieden van Nederland.
© Omrop Fryslân

Tweede rapport gaat over Rijkswaterstaat

Het IFV heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nog een tweede onderzoek gedaan dat ook donderdag werd gepresenteerd. Dat rapport gaat over de rol van Rijkswaterstaat.
Bij veel mensen bestaat de indruk dat Rijkswaterstaat een veel grotere rol had bij het opruimen dan het geval was, schrijven de onderzoekers. Die rol beperkte zich tot het opruimen van de spullen uit de containers die aangespoeld waren op de zandplaten in de Waddenzee en het zorgen voor een veilig scheepvaartverkeer. Wat op de stranden van de eilanden lag, was voor de gemeenten. Rijkswaterstaat heeft aangedrongen op opschaling naar GRIP4. Dat maakte het mogelijk de aanpak van alle betrokken partijen beter te coördineren.
Rijkswaterstaat heeft meer gedaan dan de organisatie wettelijk verplicht is, door bijvoorbeeld het initiatief te nemen tot een gemeenschappelijk opruimplan.

Nauwe afstemming vereist

Er moet veel worden samengewerkt, want er zijn nogal wat partijen actief in en verantwoordelijk voor het Waddengebied. De minister schrijft daar in haar brief aan de Tweede Kamer het volgende over: "De aard van het incident vereiste nauwe afstemming en samenwerking met de algemene keten. Daarbij was de organisatie deels afhankelijk van een opschaling naar GRIP-4 door de veiligheidsregio."