Sjoerd Bootsma: ‘Wat niet helpt is naar elkaar staan schreeuwen.’

Podium Asteriks, Explore the North, Welcome to the Village. Zonder het ‘positief activisme’ van Sjoerd Bootsma zou er minder aan de hand zijn in Leeuwarden. Hij is een van de vijf programmaleiders van Culturele Hoofdstad. Hij verbaast zich over extreme reacties en polarisatie, of het nou gaat om Zwarte Piet of het Fries. ‘Je moet blijven praten en durven dromen.’
Karen Bies
Eerst het belangrijkste nieuws. Dat is dat Sjoerd Bootsma en zijn vriendin Nine in november een dochter hebben gekregen. ‘Bo Noortje Bootsma, genoemd naar haar opa Boersma en de magie van het warme noorden.’ schrijft Sjoerd op zijn Facebookpagina. Naast deze allesomvattende gebeurtenis in zijn leven blijven er natuurlijk ook nog de laatste voorbereidingen voor LF2018. Hij is één van de mensen van het eerste uur.
‘Toen ik in 2010 lucht kreeg van de plannen voor Culturele Hoofdstad meldde ik me bij Klaas Sietse Spoelstra. Er kwamen steeds meer mensen bij, het werd een soort zwaan-kleef-aan. Ik noem het ‘positief activisme’. Wij geloofden, ook vanwege onze eigen achtergrond, dat kunst en cultuur een manier is om dingen aan de orde te brengen. Maar door de bezuinigingen op cultuur hing er een hele negatieve sfeer in Friesland. Cultuurcentrum Parnas zou gaan sluiten, dus hoezó gaan we nu geld uitgeven aan iets vaags als Culturele Hoofdstad? Iedereen was tegen, vond het een kutidee, behalve Jannewietske de Vries. En wij dan.’
Als we dit hadden geweten in 2011 hadden we er allemaal onze handtekening onder gezet.
Het kóst toch ook een heleboel geld?
‘Ja, maar dat kost twintig kilometer asfalt naar Dokkum ook. Het is niet erg. Ik zie ons totale programma als een gesprek over wie je wilt zijn en hoe je omgaat met de plek waar je woont. De kern is: hoe je van een gesloten naar een meer open samenleving komt. Met ruimte voor een ieders ideeën en geluiden, waarin je durft te dromen. Dat idee van ‘Het hét nooit wat weest en het sal nooit wat wurde’, is echt wel weg. Dat komt ook doordat we uiteindelijk Culturele Hoofdstad geworden zijn. De mentaliteit is anders. Er komen nieuwe festivals, mensen pakken enthousiast projecten aan, ook buiten de cultuursector. En nu weet ik zeker dat we het gaan redden. We hebben een supergoed programma. Als we dit hadden geweten in 2011 hadden we er allemaal onze handtekening onder gezet.’
Maar je hebt nog lang niet iedereen overtuigd. 
‘Nee, hoewel het steeds beter gaat nu het concreter wordt. Het is logisch. Mensen moeten wennen, en er verandert in korte tijd veel in de wereld. Sommige mensen denken: ha leuk, ik ga mee! Anderen zijn angstiger: oeh, wat betekent dat voor mij? Maar je moet blijven praten en naar elkaar luisteren. Wat níet helpt is naar elkaar staan schreeuwen. Of vastroesten op je stellingen. Je ziet dat wel heel erg om je heen, ook in de politiek. We reageren vooral extreem. Er ontstaat een kloof tussen de groep die makkelijk meegaat in veranderingen, en een groep die wil vasthouden aan waarden van vroeger. Soms uit angst, soms uit nostalgie.’
Nostalgie lijkt een vies woord aan het worden.
‘Dat komt omdat we zo hangen aan bepáálde dingen van vroeger. Het touwtje uit de brievenbus, de Hemaworst, Zwarte Piet, maar ook het geluid van de weidevogels. Zelfs toen de V&D dichtging lagen er teddybeertjes en bloemen voor de deur. Ik vond dat shocking: een winkelketen die alle kleine winkeltjes weggejaagd heeft. Mensen reageren heel emotioneel. Maar je kunt niet alles houden. We verhuizen met elkaar naar een andere tijd, en het gaat erom: wat wil je meenemen van vroeger voor straks. Als je mensen vraagt in de stad wat er niet goed is, beginnen ze over parkeerproblemen. Maar als je vraagt hoe het over dertig jaar moet zijn, dromen ze over duurzaam vervoer, of op een andere manier mobiel zijn. Met Culturele Hoofdstad praten we niet over morgen, want dan ga je ruzie maken. Liever laten we mensen dromen over hoe je over dertig jaar met elkaar omgaat. Het is utopisch misschien. Maar ik mis dat in onze samenleving.’
Zet je TV uit en ga wat doen!
Hoe kun je van dromen beleid maken?
‘Door een visie te hebben. Met religie, wetenschap en kunst kun je betekenis geven aan het leven, veranderingen duiden. Maar steeds minder mensen geloven in God, wetenschap moet tegenwoordig populair zijn en wat opleveren, en kunst is een linkse hobby. Wie helpt ons dan om samen te dromen over wie je wilt zijn? Als dat allemaal niet mag, dan blijft alleen een kille manier van rekenen over, van nut en niet nut. Alleen aan morgen denken en een parkeerplaats voor de deur.’
En een fontein staat dan in de weg.
‘Ik zie Culturele Hoofdstad als een beweging. Er zijn de voorstellingen waar je een kaartje voor moet kopen, en ja, de elf fonteinen zijn minder ‘van ons’ dan de andere 99 van de 100 projecten. Er zijn zoveel initiatieven, waar inmiddels duizenden mensen aan werken met familie en vrienden. Ik maak me er niet zoveel zorgen over of we iedereen moeten overtuigen, want mensen zijn betrokken bij projecten van henzelf. Allemaal met als doel hun eigen omgeving tot een mooiere plek te maken. Ik maak een festival, mijn buurman geeft een timmerworkshop. Iedereen doet iets, de energie is hetzelfde, dus het hoort bij elkaar. Zet je TV uit en ga wat doen!’
Maar is dit bij elkaar iets om Europa te laten zien?
‘Europa is volgens mij geen optelsom van natiestaten, maar een verzameling sterke regio’s. De natuurprojecten van Kening fan de Greide, Sense of Place, Farm of the World passen bij Nederland en Fryslân, maar zijn ook heel internationaal. Als je mensen in hun hart weet te raken, raak je ze in hun hoofd. Dat is zo met de muziek van Sytze Pruiksma. Joop Mulder is eigenlijk een 10-jarige jongetje met een schep. Veel mensen willen dat jongetje zijn. En Claudy Jongstra maakt poëzie met haar tuin, dat raakt de mensen ook.’
De Omrop zou een aantal programma’s in het Nederlands moeten hebben, of moeten ondertitelen.
En Lân fan Taal dan? Het grootste project met het meeste provinciale geld, wat kunnen we daar Europees mee doen?
‘Gelukkig heeft Lân fan Taal meertaligheid als uitgangspunt genomen, dat vind ik wel een spannend experiment. Omdat het anders alleen maar over Fryslân gaat. In de Kultuernota van de provincie kwamen de woorden Frysk en Fryslân heel vaak voor, maar Europa en het buitenland niet. Hier is cultuur al gauw exclusief synoniem aan taal. Raar.’
Maar taal is juist iets waarin Fryslân niet bescheiden is, daar zijn we trots op.
‘Ik vind Fries een waanzinnig mooie taal, superbelangrijk in een McDonaldswereld waar alles hetzelfde is. In een taal kunnen mensen wonen en zich veilig thuis voelen. Maar het kán niet alleen gaan om Fries-zijn. Het is: ‘jij, in relatie tot de anderen’. Dat vind ik soms wel wat eng aan dat Friese. Sommige mensen reageren boos, als hen gevraagd wordt om even in het Nederlands over te gaan. Alsof hun identiteit wordt afgepakt. Waarom polariseert het zo snel als de discussie over Fries gaat? Net als bij de Zwarte Piet-discussie worden mensen heel fel. Wat zit daar achter?’
De angst om iets te verliezen misschien.
‘Terwijl de manier waarop de overheid omgaat met het Fries vooral gericht is op behoud. Zie het als een piramide. Het brede onderstuk, het merendeel van het geld, gaat naar conserveren. Dat zijn de Friese plaatsnaambordjes, het archief in Tresoar, het behoud van wat er is. Het middenstuk is de mainstream, de Praat-mar-Frysk campagne, geld voor Friese producties. Maar wat we vergeten is de innovatie, en dat is slechts het puntje van de piramide. Bijvoorbeeld Nynke Laverman die bedenkt om fado’s in het Fries te schrijven. Als Friese kunstenaar, vanuit je roots, met een nieuw idee de verbinding aangaan met nieuwe werelden. Ik bedoel: conserveren is belangrijk, maar je moet niet vergeten om ook te innoveren in je taal. Ik herinner mij dat ik eens voor ‘Liet Ynternasjonaal’ in Oldenburg zat, met negen talen aan tafel. In al die talen verdwijnen dezelfde oude woorden uit de boerensamenleving, de visserij, de ambachten. Dus je kunt wel alles gaan conserveren, maar dan kun je het Fries straks alleen nog maar hárder conserveren, want wat is straks de toekomst van die taal? Wat is de toekomst van iets wat je bewaart in een museum?’
Lân fan Taal verzint nieuwe dingen met het Fries. En als je het Fries belangrijk vindt, moet je de taal toch blijven gebruiken. In poëzie en proza, maar ook als gewone omgangstaal.
‘Ik heb het Fries geleerd toen ik leraar was in Buitenpost. Maar daarvoor zat ik eens bij een vergadering waar Fries gepraat werd. Halverwege moest ik zeggen dat ik het niet verstond. Ik voelde ik me opgelaten en dom, maar eigenlijk vond ik het schofterig, want zij wisten dat ik hen niet verstond. Ik snap dat mensen denken: we zijn hier in Fryslân dus wij praten Fries. Maar ik begrijp niet dat je je ten opzichte van een ander zo gedraagt. Ik vind ook dat Omrop Fryslân blijkbaar alleen mensen tot zijn doelgroep rekent die Fries verstaan, terwijl de provincie uit veel meer mensen bestaat. De Omrop zou een aantal programma’s in het Nederlands moeten hebben, of moeten ondertitelen.’
Bij Simmer 2000 dacht ik nog: daar heb je die Friezen weer met hun dorpsfeesten en nostalgie.
Zo’n discussie over het Fries roept veel emoties op. Dus laten we er iets mee doen!
‘Ja, dat kan heel goed. Dit zou een te gek onderwerp zijn om een paar kunstenaars op los te laten. Het Fries raakt mensen diep. Het is niet het domein van de politiek en de beleidsmakers, het is van gewone mensen. Culturele Hoofdstad kan daar een bijdrage aan leveren, bijvoorbeeld door een discussie te organiseren, met Lân fan Taal en Omrop Fryslân. Je hebt iets heftigs te pakken, dus het is interessant.’
Ben je gelukkig in Fryslân?
‘Heel erg. Ik voel me verschrikkelijk Fries en dat is echt in de laatste jaren gebeurd. Bij Simmer 2000 had ik dat nog niet, toen dacht ik: daar heb je die Friezen weer met hun dorpsfeesten en nostalgie.’
In een ander interview zei je dat je je snel verveelt. Zou je niet eens naar de Randstad willen, daar gebeurt toch veel meer?
‘Nee hoor. In de Randstad zit alles potdicht. Alles is al gedaan en er is veel van hetzelfde. De spanning zit hier, dat is het mooie van de regio, je kunt experimenteren en op je bek gaan. Als ik in Amsterdam naar een feestje ga, zit ik aan tafel met journalisten, theatermakers, muzikanten. Iedereen zit daar op zijn eigen eiland. Als ik in Jellum bij mijn ouders ben, kom ik een advocaat tegen, een tuinman, een boer, een muzikant, een schoonmaker, een notaris. Dus eigenlijk de hele wereld.’
Wil je je dochter hier grootbrengen?
‘Ja, want Nine en ik zijn hier gelukkig, dus wat zou dan nog een betere plek zijn? Daarbij, en misschien geef ik het antwoord hierboven al, Fryslân is een rijke provincie: er is ruimte, lucht, rust. Mensen zijn er warm, nuchter en geïnteresseerd. Er is een vanzelfsprekende gewoonte om samen te werken in plaats van te concurreren. Dat komt volgens mij ook doordat er hier van alles één is, en niet véél zoals in de Randstad. De schaal is goed. En daarbij moet je ‘graven waar je staat’, volgens mij is dat een quote van de PeerGroup, maar heel erg waar. Dromen dat het ergens anders beter is, is leuk wanneer je op vakantie wilt, maar zinloos als het om je dagelijks leven gaat.’
Dit is aflevering 4 in een serie interviews met mensen die vanaf het begin betrokken waren bij de ideeën voor Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 (lees ook Nynke Rixt Jukema, Klaas Sietse Spoelstra en Oeds Westerhof)