Regeren is vooruitzien: 2018 volgens helderziende Anita van de Berg #2

Wat de toekomst brengen moge, daarvan hebben we doorgaans geen idee. Toch blikt Friesland al geruime tijd vooruit op één illuster jaar. In bidbooks en projectplannen beloven de cultuurprofeten ons glansrijke tijden, maar veel wijzer worden we er nog niet van. Daarom besluiten Tryntsje Nauta en Grytsje Klijnstra het eens aan de toekomstprofessionals te vragen.
Fotografie: Tryntsje Nauta
Interview: Grytsje Klijnstra
Alles staat stil in de achterkamer van het hotel in Sint Nicolaasga. De tijd is er rond 1900 bevroren. De bedsteden zwijgen. De kachel tikt. Buiten ruisen de bossen. Anita van de Berg heeft haar ogen gesloten en snuift over de vingertoppen van haar plat gevouwen handen. En Tryntsje en ik wachten roerloos af. ‘Ik zie dingen’, zei ze. ‘Er komen symbolen voorbij, ik zie iets verschijnen, of ik voel iets… Dus als ik af en toe even stil ben, dan wacht ik tot er weer een beeld komt.’
De kleine, blonde vrouw zal direct zijn, zei ze. Sinds ze in 1999 haar baan bij de Rabobank aan de wilgen hing is ze fulltime medium, helderziende en paragnost. En hoe: ze helpt jongelui met liefdesproblemen, is politiek actief bij Thierry Baudet, staat politie bij, doet spirituele therapie en paardenhealing. ‘Maar ik krijg ook bedrijven hoor. Zo was Philips-topman Pieter Kuipers ook een klant van mij, dat kan ik nu wel zeggen’, vertrouwde ze ons toe.
Dan druppelen de vooruitzichten langzaam binnen. ‘Ik zie in 2018 heel veel toeristen, veel publiciteit – bladen, prijzige bladen zoals de National Geographic … De Friezen pakken het goed op, zelfs de oudere generatie heb ik het gevoel. Op multicultureel gebied zie ik ook veel positieve verandering. Veel vrijwilligerswerk, meer met mekaar.’ Ook van activiteiten krijgt ze beeld. ‘Ik krijg iets met liefde, komt er iets met huwelijken? Ik krijg steeds een bruidje te zien. Ik weet niet wat het is.’ Stilte. ‘Er komt een ouderwetse ophaalbrug voorbij, een haven met boten …’ Even later. ‘Ja en de koeien he? Ik zie ook koeien, en water… een koe die op het water staat, heel apart.’
Toch zint het Anita niet. ‘Mag ik eerlijk zijn? We krijgen een overload in 2018. Iedereen probeert wat aan te bieden, maar het voelt alsof de grote jongens hun plannetjes allemaal al hebben gemaakt. Ik zie budgetten en contracten voorbij komen, maar het klopt allemaal niet.’ Een diepe ademteug, ze duikt haar handpalmen weer in. ‘Ruzies. Vréselijk! Men wil te groot. Het gaat niet werken.’ Ze gnuift nog eens. ‘Het is ook allemaal wat áángedikt wat ik zie. Alsof ze straks allemaal lopen te schreeuwen of zo.’ Grinnikend kijkt ze op. ‘Ik zeg het gewoon eerlijk: het is een beetje een rómmelproject. Volgens mij mislukt het gewoon. Er gebeurt wel veel, maar er glijden miljoenen de put in. Wie heeft dit eigenlijk bedacht?’ Ze moet er zelf ook een beetje om lachen, hetzij minzaam.
Dan glijdt haar blik naar mij en kijkt ze me strak aan. ‘Ik krijg trouwens steeds een oudere dame bij jou, is dat je oma die net overleden is?’ Een onverwachte rilling trekt over mijn rug, want okee, mijn beppe is onlangs gestorven. ‘En er gaat er nóg eentje, eind dit jaar, dat je het weet he? Een oom? Iets met een G en een E?’ Mijn oom Gert. Goed. Ehm.
Snel terug naar 2018, want wie weet ziet ze daar misschien ook doden? Haar blik vernauwt. ‘Nou, ik krijg steeds dat bovengebied: Kollum, Dokkum… Ik zie daar een grote brand komen, wellicht in 2017, met slachtoffers. Het is aangestoken, waarschijnlijk een horecabedrijf of zoiets. En ik durfde het net niet te zeggen, maar in Leeuwarden bij een gerechtsgebouw, of het stadhuis, daar kon wel eens wat gebeuren. Dat verwacht je niet in Friesland, maar er kon wel eens een aanslagje komen. Iets met een estafette, een marathon? Ik zie grote paniek, iedereen moet ineens verwijderd worden.’
We grinniken er maar wat om, want het is wel een bijzonder carrièrepad: van cliëntadviseur naar onheilsprofeet. Bij het afscheid vraag ik of ze het niet frustrerend vindt: steeds maar dingen zien aankomen en er vervolgens niets aan kunnen doen? ‘Tja, ik zie wel meer dingen, dus ik laat dat ook maar weer los. Maar bijvoorbeeld Utrecht Centraal, daar zul je mij niet meer krijgen. Daar komt de volgende aanslag, dus weet het he? Ga maar met de bus!’