Van wie is dit land #2 'Van romantiek kun je niet eten'

Raaigras, raaigras en nog meer raaigras. Sinds het melkquotum in april vorig jaar werd afgeschaft, is het tal koeien en het aantal nieuwbouwstallen in Friesland geëxplodeerd.
Een eng idee, zeg je tegen voorzitter Geart Kooistra, van boerenorganisatie LTO Noord. Hij glimlacht. ,,De hele wereld praat met groot respect over de Nederlandse landbouw die een voorbeeld is voor alle andere landen. Maar in Nederland kunnen we het moeilijk goed doen. Dat vind ik opvallend.’’
Geart Kooistra schenkt koffie in een boerenbont mok. Speciaal gekozen, knikt hij met een lachje. En hij knikt weer als je zegt dat je wilt praten over de kloof tussen burgers en boeren. ,,Dat is de grootste uitdaging waar we nu voor staan. Die moeten we slechten.’’
Vroeger gaapte er een ravijn tussen de stad en de boerenstand. ,,Maar nu zie je hem ook op het platteland.’’ Een negatieve trend, zegt de boerenvoorman. ,,Of het nu over het gebruik van zwaar materiaal in het verkeer gaat, over de nieuwbouw van boerenbedrijven of over de manier waarop we met onze dieren omgaan. Er is geen ander beroep waar zoveel mensen een mening over hebben.’’
Allemaal angst, denkt hij. Angst voor grootschaligheid, angst voor het milieu, angst voor ongebreidelde groei van boerenbedrijven. ,,Veel emotie.’’ En daardoor wordt de kloof alleen maar dieper.
Au, die zit. Je wilt in 2018, als Leeuwarden culturele hoofdstad is, kruidenrijk grasland vieren. Je mist de grutto, de leeuwerik, de zwanenbloem, de zuring, het blauwgras. Je baalt van het donkergroene raaigras, dat als een verstikkende deken over Friesland ligt. Je hebt zo je emoties. En nu zit je tegenover Geart Kooistra, die met liefde over zijn vak praat. Die beslist zegt, als je oppert dat de groei mateloos lijkt: ,,Het woord mateloosheid is in mijn wereld niet van toepassing.’’
Hoeveel koeien zijn vader had? ,,Heit begon met drie, vier, vijf koeien.’’ Hoeveel het familiebedrijf nu telt? Op zijn hoede ineens: ,,Als we alles melken; tweehonderd koeien.’’
En ja, zegt hij. ,,Iemand met vijftig koeien zal zeggen: Moet dat zo groot? Maar we hebben een familiebedrijf. We doen dit met z’n allen.’’
De koeien geven melk, maar poepen ook. Of hij alle mest op eigen grond kwijt kan? ,,We zetten een deel af bij akkerbouwers.’’
Het klopt, zegt hij, dat er volop discussie is over de mest. Over het Nederlandse fosfaatplafond, dat vorig jaar glorieus werd overschreden, terwijl Nederlandse en Deense boeren onder voorwaarden toch al eenderde meer mest mochten afzetten dan hun collega’s binnen Europa. Over de nieuwe fosfaatregels, die de mestproductie van boeren na de afschaffing van het melkquotum aan banden moeten leggen.
En nu wil Europa weer dat Nederlandse boeren een kwart minder stront gaan produceren. Kooistra: ,,Wie heeft het er niet over?’’
Maar geen boer weet nog waar hij aan toe is. De politiek moet met de antwoorden komen. En ondertussen verzuurt het land. Letterlijk en figuurlijk.
,,Ik was bij een discussie-bijeenkomst in Amsterdam over het landschap. Ineens rees er een vrouw op. ‘Je zult je toch samen om nog boer te zijn’, riep ze.’’
Geart Kooistra zweeg. ,,Dat leek me het beste.’’ Hij wist even niet waar hij moest beginnen. ’s Avonds zocht hij troost bij de koeien. Hij keek naar de zwartbonten, snoof hun lucht op, de boze dame nog steeds in zijn gedachten. ,,Ik dacht: Zou die vrouw nou alles weten?’’
Nee natuurlijk niet, zegt hij.
Om daarna weer terug te komen op het raaigras. De basis voor de Nederlandse melkproductie. ,,Ik kan oprecht genieten van een mooi stuk groen grasland. Het heeft veel geld gekost om het te kopen, daarna om het te voeden en natuurlijk hoop je dan ook dat je er een mooi product vanaf kunt halen.’’
Glanzend, golvend, eiwitrijk raaigras.
Waarin voor insecten, bloemen en vogels weinig plek is.
Misschien wil jij het oude weidelandschap terug, zegt Kooistra. ,,Maar dat is valse romantiek. Je moet naar vandaag kijken. Vroeger werden er in hotels kievitseieren geserveerd. Nu niet meer. De tijden zijn veranderd.’’
Een voorbeeld? Nou, in zijn dorp Ee is geen winkel meer. ,,Om te winkelen moet je verder rijden.'' En om weidevogels te horen ook.
Die wonen nu verderop, in het weideland met een andere kwaliteit gras, niet ver van het dorp, dat tegen de natuurgebieden aan ligt. Dat vogelland wordt minder intensief bewerkt en gemaaid. Kooistra en collega-boeren uit Ee doen er samen met vogelwachters aan agrarisch natuurbeheer. ,,Met plezier’’, zegt Kooistra. Het draait om samenwerking. ,,De sleutel voor het succes.’’
Willen we trouwens even opschrijven dat hij tot 1995 boerde bij Earnewậld, tegen de Jan Durkspolder aan? ,,Weidevogeland. Zoveel vogels. Het was een pracht. Het ging geweldig.’’
Maar het boerenland van Kooistra moest plaatsmaken voor natuur. Hij verhuisde daarom naar Ee. En dat prachtige weidevogeland, dat oude land bij Earnewậld staat nu onder water, wijst hij. ,,We hebben in Friesland tienduizenden hectares verworven voor de natuur. Maar de vogels, die zitten er niet. Want de bodem wordt er niet gevoed.’’
Dus. Ja.
Van wie is het Friese weideland? Van ons allemaal, zegt Kooistra. Van de mienskip. ,,Maar wij boeren hebben het wel betaald. Het is onderdeel van onze bedrijfsvoering. En wij willen ondernemen. Je moet niet naar vroeger, maar naar vandaag kijken. Je moet oog houden voor de werkelijkheid. Van romantiek kun je niet eten.’’
Daarna kijken we nog even naar de kleine klompjes van pakesizzer Geart. Naar de koeien in de stal, op comfortabele waterbedden. Naar nummer 0349 die zich laat verwennen door een roterende borstel. We snuiven kruidige koeienlucht. ,,Voor mij is dit het mooiste vak van de wereld’’, zegt Geart Kooistra.
Maker Jantien de Boer