Kermismensen zwaar getroffen door coronacrisis: "Er moet hulp komen"

Kermismensen zijn zwaar getroffen door de coronacrisis. In de winter wordt de tijd gebruikt voor reparaties en nieuwe investeringen. Met de kermissen in de lente komt er weer geld binnen. Maar dit jaar is alles anders.
De kermis in Sneek moest in enorme haast afgebroken worden © Omrop Fryslân, René Koster
Het seizoen is al begonnen, want vorige week was er al kermis in Sneek. Die moest in enorme haast afgebroken worden. Sneek was voor Noord-Nederland de eerste kermis, vertelt Atze Lubach van de landelijke vereniging van kermis-exploitanten

In enorme haast afbreken

Landelijk was het ook het eerste weekend met zo'n zes kermissen. Leden van de vereniging van kermis-exploitanten waren ook actief in Duitsland en ze stonden voor het 25e jaar in Praag. De kermismensen daar moesten in een paar uur tijd alles afbreken en voor vrijdagavond twaalf uur het land uit zijn. Toen werd de noodtoestand in Tsjechië uitgeroepen. Dit heeft grote gevolgen voor de hele branche, zegt Lubach.

Geen geld voor transport terug

"Bij ons aangesloten zijn ongeveer duizend ondernemers in heel Nederland. Van hen woont een deel in Leeuwarden. De kermismensen hebben nu nul inkomen. Het voorseizoen is echt nodig om de kas weer vol te krijgen. De rekeningen moeten weer betaald worden. Bij sommigen van onze exploitanten is de nood hoog. Sommigen hadden zelfs geen geld om uit Praag terug naar Nederland te rijden."
"Tot en met 6 april staat alles stil, maar je moet ook realistisch zijn. Als nu al bekend is dat Koningsdag en paas-evenementen niet doorgaan en als je naar de ontwikkelingen van het coronavirus op Europees vlak kijkt, dan zijn wij er voorlopig nog niet van af.

"Het wordt een zware tijd"

Lubach denkt dat de branche een moeilijke tijd tegemoet zal gaan. "De kermis was de eerste branche die stilgelegd werd en zal de laatste zijn die weer mag opstarten. Dan kan ons het hele seizoen kosten. Er moet hulp komen. Het wordt een zware tijd."
Atze Lubach: Het wordt een moeilijke tijd en wij zijn er voorlopig nog niet van af