Leeuwarder militairen runnen 'Snow City' in Jordanië: wat doen ze op hun missie?

Een jachtvliegtuig gaat midden in de nacht de lucht in vanaf de vliegbasis in Jordanië. Vol gas en dat betekent trillende muren en voor een gast die niets gewend is, rechtop in bed. De 150 inwoners van Snow City horen het, maar draaien zich meteen weer om. Het is normaal hier op de basis midden in de woestijn. Vliegtuigen vliegen 24 uren per dag uit, voor missies boven Syrië en Irak. De 150 mannen en vrouwen komen voor het grootste deel van de vliegbasis Leeuwarden. Ze waren in 2014 het eerste detachement dat kwam en nu mogen ze het weer afsluiten. Op 1 januari loopt deze Nederlandse missie af.
Door Hayo Bootsma
Ljouwerters runne Snow City
Snow City, het is niet een naam die je verwacht bij een kamp midden in de woestijn. Het heeft te maken met de ondergrond. Het kamp is gebouwd op witte kiezelstenen. In de gloeiende zon is een zonnebril noodzakelijk om goed te kunnen zien. Zo sterk is de reflectie van de steentjes.
Op het kamp zelf is alles aanwezig. Goede sportfaciliteiten, een kapper, een kerk en goede wifi. Dat laatste is een van de basisbehoeftes in een missiegebied. Met name voor het contact met het thuisfront.
's Avonds zie je overal op het kamp mensen met oortjes in naar huis Skypen of Facetimen. De post is ook goed geregeld. Elke week komen pakketjes binnen met daarin soms mooie verassingen: "M'n lieve vader heeft muntdrop gestuurd!" zegt een van de vrouwen die op het kamp werkt.

Geen zware uitzending

De groep is in september aangekomen op het kamp. Sommigen zijn al voor de zevende keer op missie. Deze is goed te doen, zegt crew chief Sybren: "Er wordt minder gevlogen dan in het begin in 2014 en de jaren erna. Toen was het de klok rond, nu voor het grootste deel alleen maar overdag. Het voordeel is dat wij hier voor het grootste deel 'gewoon' dagdiensten kunnen draaien. Dat is wel lekker. En we hebben het hier vrij goed in vergelijking met het begin."
In dat begin sliepen, de piloten uitgezonderd, alle mensen in tenten op het kamp: "Met een zandstorm waaiden ineens tenten weg." Al vrij snel zijn er verbeteringen aangebracht. Wat nu overblijft is een klein dorp met allemaal 'prefab' barakken.
De meesten hebben een eigen kamer. Behalve de jongens van de brandweer. "Dat is aan de ene kant wel balen want echte privacy heb je niet. Niet op je kamer en ook niet op je werk. Dat moet je elders zoeken", zegt iemand van de brandweer.

Sport tegen verveling

Sport is het middel om de vrije uren door te komen. Op de wegen en paden op de basis zie je steeds mensen hardlopen. Er worden wedstrijden georganiseerd van zo'n vijf kilometer. Best pittig, want er is nogal wat hoogteverschil.
In de recreatieruimte is 's avonds altijd wat te doen. Maandag is de standaard filmavond, op dinsdag en woensdag wordt naar voetbal gekeken. In oktober was er zelfs een Oktoberfest. "Oktoberfest 0,0% Bier Festival". In het land mag geen alcohol worden verkocht en dus wordt het ook niet toegestaan om het in te vliegen en te gebruiken. Het heeft één groot voordeel: je hebt er na een goed feest nooit last van.

"Goed eten is goed voor de moraal"

De keuken wordt gerund door Douwe. Hij is van oorsprong een marineman en is met een collega van de landmacht gedetacheerd bij de luchtmacht. "Ik ben hier nu zo'n beetje de General Manager. Ik stuur mensen van een lokale cateraar aan. Ze leveren uitstekend eten en ze werken hard."
Zelf staat hij één dag in de week in de keuken, op woensdag: "Ja, ik ben en blijf een marineman. Dus op woensdag staat hier de "Blauwe Hap" op het menu."
Het meeste voedsel dat wordt bereid, is halal. Ook hier wordt rekening gehouden met de gewoonten van het gastland: "Maar dat betekent niet dat we hier geen Brabantse worstenbroodjes, varkensvlees, eten. Die maak ik dan zelf klaar. Daar komen onze koks niet aan," zegt Douwe. "Goed eten is van groot belang. Heb je je keuken goed op de rit, dan is dat goed voor de moraal."
© Omrop Fryslân

De baas komt langs

Met nog zo'n zes weken te gaan komt de baas van de vliegbasis Leeuwarden langs. Kolonel Arnoud Stallmann probeert bij een uitzending van drie maanden twee keer langs te komen. Zelf was hij kortgeleden ook nog op uitzending, in diezelfde missie, alleen dan op het hoofdkwartier van de internationale coalitie.
Stallmann was daar de schakel tussen de piloten en de mensen die het besluit nemen over wat er wordt aangevallen. Hij is hier om bijgepraat te worden over hoe het gaat en of er problemen zijn. "Ook om te horen hoe de mensen hier het contact ervaren met dat hoofdkwartier. Ik neem die zaken dan mee en kan misschien wat betekenen."
Wat ook van belang is, is om de mensen bij te praten over wat er gebeurt op de basis in Leeuwarden zelf: "Veel van de mensen hebben hun werk daar moeten neerleggen voor de missie hier. Sommigen hebben daar zorgen over. Ik ben dan een luisterend oor."

Alle wapeninzet wordt gecontroleerd

De baas van het kamp is overste Ralph. Zelf is hij ook F-16-piloot, maar in deze missie zit hij alleen maar achter zijn bureau. Ralph is de zogenoemde 'detco', de detachementscommandant. De detco is verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt. Hij is ook de persoon die bekijkt of de piloten goed hebben gehandeld als ze wapens hebben ingezet.
"Als er wapens worden ingezet dan wordt dat goed onderzocht. Is de inzet terecht geweest, is het doel geraakt en zijn er geen fouten gemaakt."
De detco doet dat in samenwerking met een officier van de Koninklijke Marechaussee. "Het Openbaar Ministerie kan altijd een eigen onderzoek starten als ze twijfel hebben. De officier van Justitie geeft het finale oordeel over of de inzet terecht was en goed is gegaan."

Goede sfeer

Overste Ralph is blij met de goede sfeer op het kamp: "Het gaat goed hier. Ik moet het afkloppen, maar we hebben geen tot weinig problemen gehad. Ook niet met de toestellen. Dan kun je wel stellen dat een missie goed loopt."