Vliegbasiscommandant Leeuwarden over strijd tegen IS: "Bedenk eens wat er was gebeurd, als we niet hadden ingegrepen"

Elke dag vliegen er Nederlandse F-16's boven Syrië en Irak. Hun uitvalsbasis is Jordanië in het Midden-Oosten. Die basis ligt op een paar uur rijden van hoofdstad Amman. Honderdvijftig Nederlanders, waarvan het grootste deel afkomstig is van de Leeuwarder vliegbasis, zijn daar gelegerd. Nog een paar weken althans, dan zit de missie erop en komt iedereen weer thuis. Dan zijn de missie en uitzendingen, zoals het nu lijkt, voorlopig verleden tijd.
© Sgt Dijkstra (MCD)
Door: Hayo Bootsma
"Ja, het heeft nut gehad. Bedenk maar eens wat er was gebeurd, als we niet hadden ingegrepen..." Aan het woord is Arnoud Stallmann, commandant van vliegbasis Leeuwarden. Stallmann was zelf ook een tijd actief in Jordanië en gaat regelmatig naar het land om zijn manschappen te bezoeken. De missie begon al in 2014.
Vanaf meet af aan was Stallmann erbij betrokken: "De situatie was destijds heel anders. Bij aanvang kregen we de opdracht om IS, Islamitische Staat, in Irak te bestrijden. IS stond toen bijna aan de poorten van Bagdad en die stad mocht, koste wat het kost, niet vallen. Dan waren de problemen echt groot geweest." Stallmann doelt op de gruwelijkheden van IS.
De luchtmacht kreeg de taak om de grondtroepen te steunen, wat toentertijd veel werd gedaan. Van 2014 tot 2016 zijn er 2100 missies gevlogen. Bij 1700 van die missies werden er wapens ingezet. "Toen gebeurde dat veel meer dan nu, maar we hadden en hebben als taak het uitschakelen van IS", zegt Stallmann.
© Sgt Dijkstra (MCD)

Kamperen op een grondplaat

Het begin van de missie was voor de militairen letterlijk pionieren. Op de basis was er eigenlijk helemaal geen ruimte voor bijna tweehonderd man. Voor het eerste detachement werden er tenten opgezet. "Tenten op een grondplaat. Op die plek had ooit wel een kamp gestaan, maar er was nu niets meer. Inmiddels hebben we het vrij luxe. Er staan containers met airconditioning en internet. Er is de mogelijkheid te sporten." Dat moet ook wel, gezien niemand van de basis af mag. "Niet dat het land niet veilig is, maar je wilt ook geen onnodige risico's nemen", legt Stallmann uit.
Volgens de commandant gaat het goed met zijn manschappen: "Ik heb regelmatig contact met de mensen daar ter plaatse en ga iedere drie maanden zelf kijken. Wat bijvoorbeeld ook heel belangrijk is, is het thuisfront. Stel dat er bij iemand thuis iets gebeurt, een moeder of vader die komt te overlijden bijvoorbeeld, dan heeft dat effect op zo'n detachement. Dat het goed gaat met de manschappen is natuurlijk ook te danken aan hoe alles is geregeld. De post komt bijvoorbeeld áán. Dat is echt van belang."
Nederland is nu voor de derde keer actief boven het slagveld in Syrië en Irak. De eerste periode duurde van oktober 2014 tot juni 2016. Er werden toen 2100 missies gevlogen, waarvan er bij 1800 van die missies wapens werden gebruikt. Er waren toen acht F-16's actief. Van juli 2016 tot december 2017 was Nederland actief met een transportvliegtuig, een tankervliegtuig en met bewakers.
De laatste periode is in januari dit jaar begonnen en loopt op 31 december af. Dit keer zijn er zes F-16's, waarvan vier inzetbaar. Twee staan er als reserve. Tot nu toe is er ruim 370 keer gevlogen en werden er zestig keer wapens gebruikt.

Strijd gaat door

Voor het oog lijkt het nu rustig in het gebied. Toch is dat niet het geval, volgens Stallmann. Hij heeft de afgelopen maanden in het commandocentrum in Qatar gewerkt. Hij was daar de schakel tussen de piloten in de lucht en de vraag om luchtsteun van de grond af. "Ik heb mij er over verbaasd op hoeveel plekken in Syrië er nog wordt gevochten. We zijn vooral actief in het grensgebied. Daar wordt een soort van klassieke strijd gevoerd. Daar staan de partijen gewoon lijnrecht tegenover elkaar."
Irak is op dit moment redelijk stabiel, zegt Stallmann. "Daar zie je echt dat er iets verandert in dat land. Perfect is de situatie nog niet, maar er worden stappen gezet."
Voor de manschappen is drukte alleen maar beter: "Omdat het druk is, hebben de manschappen minder tijd om zich te vervelen. Het geeft ook zingeving aan zo'n missie."
© Sgt Dijkstra (MCD)
De meeste mensen die nu op de basis zitten, zijn al vaak op missie geweest. "Je ziet de getallen wel staan boven de medailles op hun uniform: acht, soms negen. Hun verblijf daar is geen uitzondering", vertelt Stallmann. Hij merkt nu wel dat de mensen moe zijn van missies. "Je merkt nu dat mensen druk ervaren van de transitie die eraan komt, de overgang naar de F-35 (JSF). Mensen zijn met dat project bezig en zitten dan tussendoor drie maanden in de woestijn. Die dubbele taken geven druk."

Een gribus in en boven Syrië

De situatie boven en in Syrië blijft complex. Het land strijdt nog altijd tegen sommige opstandelingen en IS. Syrië krijgt daarbij steun van Rusland. Dat land speelt een grote rol in de lucht. Daarnaast vliegen de coalitietoestellen, waaronder onder andere die van de Verenigde Staten, er ook rond. Het lijkt een levensgevaarlijke operatie.
Stallmann vertelt dat dat meevalt. "Eigenlijk is alles goed afgebakend. We vliegen niet overal boven Syrië en komen dan ook niet snel tegenover, bijvoorbeeld, de Russen te staan. Het is ook in niemands belang om Nederland daar te bedreigen, dus kunnen we relatief veilig opereren."

De afbouw zit eraan te komen

Binnenkort zit de missie erop. Het kamp wordt dan afgebroken en na een rustperiode gaat iedereen weer verder met hetgeen waar hij/zij mee bezig was op de verschillende basissen waar ze zijn gelegerd. Het Korps Nationale Reserve wordt ingevlogen om de afbouwmissie te begeleiden en de veiligheid te bewaken. Voor Nederland is het dan voorlopig klaar. Maar... De strijd tegen IS zit er nog lang niet op.