Noordelijke Rekenkamer: Openbaar vervoer is beter geworden

Het openbaar vervoer in de gebieden in Fryslân waar niet veel mensen wonen, is tussen 2010 en 2015 verbeterd. Dat is een van de conclusies van het rapport 'Met de Bus naar de stad' van de Noordelijke rekenkamer. Het rapport is gemaakt in opdracht van de drie Noordelijke besturen. Het rapport werd maandagavond gepresenteerd aan de pers en bestuurders uit de Noordelijke provincies.
De bereikbaarheid van Fryslân is beter geworden, ondanks de bezuinigingen op streekvervoer en belbussen. Dat komt volgens de rekenkamer met name door de Opstapper, die als vangnet onmisbaar is voor het platteland. Toch wordt de Opstapper niet veel gebruikt. De rekenkamer ziet dat er drempels zijn voor het gebruik: reizigers moeten vantevoren bellen om een rit te regelen, en de Opstapper rijdt alleen maar van halte naar halte volgens een dienstregeling. Daardoor is die busvorm minder flexibel als bijvoornbeeld een regiotaxi.
Volgens de Noordelijke Rekenkamer heeft de provincie een tegenstrijdige houding tegenover de Opstapper. Aan de ene kant moet de belbus een vangnet voor alle gebieden in Fryslân zij. Aan de andere kant wordt de belbus financieel risicovol als teveel mensen er gebruik van maken. Het doel, de Opstapper integreren in het gemeentelijke doelgroepvervoer, is tot nu toe niet bereikt. De provincie wil dat uiteindelijk bereiken met een mobiliteitscentrale.
De Noordelijke Rekenkamer adviseert om een duidelijke keuze te maken over de Opstapper. Gedeputeerde Staten hebben daarop aangegeven de situatie eerst zo te laten. Wel zal er onderzoek worden gedaan naar de behoefte aan vervoer in dunbevolkte gebieden.