Bijzondere oorlogsverhalen: Wielenga vluchtte uit werkkamp

Bijzondere oorlogsverhalen werden verteld bij het Bevrijdingsontbijt vrijdagochtend op het Friesland College in Leeuwarden. Ruim 350 mensen schoven aan om lekker te eten. En te praten, want al wordt de vrijheid al 72 jaar gevierd, toch zijn de oorlogsverhalen nog altijd vers. Afke Rienstra, toen wonende in Ternaard, kan zich nog altijd goed herinneren hoe de Duitse soldaten 's nachts op de ramen bonkten. ''Ze zochten mijn broer, die zat ondergedoken. Wij zijn daar zo van geschrokken. ''Rauss'' riepen de soldaten. Dat blijft mij altijd bij''.

Baby van twee dagen oud

Bijzonder is ook het verhaal van Hoppie Strampel-Speerstra. Ze werd geboren op 8 mei 1940 in Molkwerum. ''Ik was nog maar twee dagen oud, toen er een dreiging was dat de brug bij ons zou worden opgeblazen. Met mijn ouders zijn wij op het buurtschip uit Wyns gestapt en richting Heeg gevaren. Ook de dochter van de brugwachter, die toen nog maar net een week oud was zat op die boot. Wij hebben toen een week in Heeg gezeten en zijn toen weer terug naar huis gegaan. De brug was inderdaad opgeblazen.

''Dankbaar voor goede mensen''

Voor Lenie Ettema uit Leeuwarden heeft 5 mei altijd een dubbele betekenis, want behalve dat Nederland in vrijheid leeft, komen toch ook altijd de herinneringen weer boven. ''Ik heb alles meegemaakt hier in Leeuwarden. Razzia, het deporteren van Joden en ook de bevrijding. Gelukkig waren er ook veel goede mensen in de oorlog en daar ben ik de mensen nog altijd dankbaar voor.''

De ontsnapping van Herman Wielenga (90)

Die goede mensen, daar kan ook de 90-jarige Herman Wielenga uit Leeuwarden een heel boek over volschrijven. Hij heeft zijn leven te danken aan een aantal mensen die hem hebben geholpen, ook al kenden ze hem helemaal niet. ''Op 1 november 1944 werd er een grote razzia gehouden in Leeuwarden. Honderden jongeren stonden op het Zaailand. Wij wisten niet wat er aan de hand was.'' De mannen gaan in optocht naar het station en moeten instappen in wagons. ''Iemand zei: volgens mij gaan we naar Drente'' De mannen belanden inderdaad in Drente, waar ze moeten slapen op stro op een boerderij. De volgende ochtend worden ze op de heide aan het werk gezet. ''Wij kregen allemaal een schep en moesten 'Tankfalle' graven om ervoor te zorgen dat de tanks van de vijand er niet door konden.''
De eerste dag ziet Wielenga ook een paard en wagen voorbij rijden. ''Er zat een man op met een aardappelzak op het hoofd. Ook de tweede dag gebeurt dat. ''Weer zouden we aan het werk en weer reed die wagen voorbij.'' Die dag wordt Wielenga ontzettend hard geschopt door de Duitsers. ''Ik liep niet goed in de maat.''

Wielenga vlucht

Het is 4 november 1944. Het zal de derde werkdag worden voor Wielenga. ''En weer kwam die boerenkar voorbij rijden. En voordat ik er erg in had ging ik op de wagen zitten.'' Zijn maten riepen nog: ''Wielenga, Wielenga, doe dat nu niet! Ze schieten je nog dood!'' Wielenga blijft echter zitten. ''En toen wij de colonne voorbij waren, ben ik naast de koetsier gaan zitten en trok ik ook een aardappelzak over het hoofd.''
''Waar moet je heen?'', vraagt de koetsier
"Naar Leeuwarden", zegt Wielenga.
"Zo ver ga ik niet", zegt de koetsier. "Ik breng je naar de Stamfries."
De koetsier waarschuwt dat er een controlepost aankomt. ''Wij kwamen door de poort'', vertelt Wielenga. ''Ze controleerden, keken nog eens goed, toen onder de wagen en toen zeiden de Duitsers: ''durch gehen, weiter gehen''.''

Vlucht deel 2

Eenmaal in de provincie Groningen aangekomen regelt de koetsier de volgende lift voor Wielenga. ''Bij de Stamfries lagen schepen die naar Fryslân zouden varen.'' De koetsier riep naar een kapitein dat hij een klant voor hem had. Wielenga stapt aan boord en de kapitein opent een luik. ''Ik moest in de hoek gaan zitten en niets zeggen.'' De kapitein stopt hem wat brood toe en komt daarna terug om Wielenga te waarschuwen voor een aankomende controlepost. ''Beweeg je niet en zeg niets'', gebood de kapitein. Ik hoorde de laarzen op het dek. Het luik ging open en ik zag een hoofd verschijnen. En toen ging het luik weer dicht. Wielenga wordt er bij de Coöperatieve Condensfabriek in Leeuwarden uitgezet. ''Ik ben toen naar huis in Nieuweburen gelopen. Mijn moeder kreeg bijna een hartverlamming toen ze mij zag staan.'' Wielenga is echter nog niet veilig. ''Mijn vader zat bij de politie. Op de overloop haalde hij een stuk uit de vloer en maakte daar een luik in. Daar moest ik 's nachts slapen.''

''De vijand beschermde mij''

In de buurt was het oude pakhuis waar eerder twee Joden woonden. Nu was het echter door twee Duitsers bewoond. ''Het waren twee goede Duitsers, Alwin Windel en Ernst Rolke heetten ze.'' Overdag brengt Wielenga er een dag door. Wat koffie drinken en schaken. Op een dag zeiden de Duitsers dat hij zich moest verstoppen op zolder. ''Er was weer razzia en de Duitsers kwamen in het pakhuis. Toen ze weer weg waren kon ik weer terugkomen. De vijand beschermde mij tegen de vijand.''
De twee Duitse mannen willen Wielenga laten geloven dat de Führer steeds meer terrein wint. ''Maar ik wist wel beter'', zegt Wielenga. ''Ik had stiekem een radio en luisterde naar Radio Oranje.'' Hij zingt een stukje van de voicetune. ''En daar werd gezegd dat de vijand steeds meer terrein verloor.''
De twee Duitsers nemen afscheid. ''En toen was het stil in Leeuwarden. Het was een onheilspellende stilte. Toen ging bij mij thuis de brandtelefoon, want mijn vader zat bij de politie.'' Wielenga's vader krijgt een melding dat er een grote brand is bij het Old Burger Weeshuis. ''Daar was alle informatie van de Duitsers opgeslagen.'' In de Bleeklaan ziet Wielenga dat de rood-wit-blauw vlaggen uithangen. ''En toen liep ik naar de Groningerstraatweg en daar zag het zwart van de mensen. De gealliseerden kwamen er aan in tanks.''
Wielenga kan nog veel meer verhalen vertellen, bijvoorbeeld over de tijd na de Tweede Wereldoorlog, toen hij van 1948 tot 1950 heeft gevochten in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger tegen de Japanse troepen. ''Maar hier wil ik het eerst bij laten. Wat ben ik gelukkig dat ik er zo door ben gekomen, want het had heel anders kunnen lopen'', eindigt Wielenga.