Hoogleraar over rellen Leeuwarden: "Tieners meer laten zien wat wel en niet kan"

De relschoppers van zondagavond in Leeuwarden waren voor een groot deel jongeren. Hun brein is nog niet optimaal ontwikkeld en daar moeten ze nog ervaring in krijgen, zegt emeritus-hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles. Zo kunnen zulke excessen in de toekomst worden voorkomen.
Een grote groep mensen buiten het stadion © CAMJO media
Voor de tweede keer in korte tijd werd Leeuwarden maandag wakker nei in onrustige nacht. De poltie moest zondagavond hard ingrijpen bij het Cambuurstadion. Het was zo ernstig, dat ze vuurwapens hebben getrokken, en ook gericht op de relschoppers. Die waren opvallend jong, zei Cambuurdirecteur Ard de Graaf. Hij had het over 'kleuterrellen'. Burgemeester Sybrand Buma had er ook geen goed woord voor over.
Het verraste emeritus-hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles niet dat er geprotesteerd werd. Maar wel dat het op zo'n grote schaal gebeurd is. Jolles heeft meerdere boeken geschreven over 'het tienerbrein'.

Kopieergedrag

Wat er gebeurd is, is een grote vorm van kopieergedrag, volgens Jolles. Jongeren van 15, 17 jaar die met vuurwerk en stenen gooien naar politie 'met de platte hoed', weten niet dat dat tot dodelijke slachtoffers kan leiden. Dat moet veel meer duidelijk worden gemaakt. Het gaat erom te weten waarom je sommigen dingen niet moet doen. Jolles zegt er wel bij dat kinderen het zwaar hebben gehad en dat nog hebben. Ze moesten lange tijd thuisblijven vanwege corona.
De neurologische kant van de zaak is dat hun brein nog in ontwikkeling is: "Tieners van 15 van 17 zijn 'werk in uitvoering'. Ze moeten nog veel kennis en ervaringen opdoen. We moeten ze dat veel meer geven, waardoor dit soort dingen voorkomen kunnen worden", zegt Jolles.

Archiefkast van het brein

Het zijn geen leeghoofden die zoiets doen, zegt Jolles. In letterlijke zin misschien wel, want je kunt het hoofd zien als een archiefkast van het brein. Bij jongeren moet daar nog veel kennis en ervaring in. Daarom roepen jonge mensen van 15 jaar die in de fout zijn gegaan vaak een paar jaar later: "Wat was dat dom van mij". Dan krijgen ze pas een overzicht van de consequenties van hun daden. Ouders spelen daar een grote rol in, maar ook de school met een vak zoals wereldoriëntatie. Daar leren kinderen begrijpen wat wel en niet kan.

Meer aandacht voor klachten

Jolles vindt dat de regering de afgelopen anderhalf jaar veel heeft gedaan aan de gezondheidszorg, maar dat er te weinig oog is voor klachten van burgers. Zij worden beperkt in hun mogelijkheden en daardoor maken mensen zich zorgen. De actie die de regering genomen heeft, zijn misschien wel goed. Maar de overheid heeft het niet goed overgebracht naar de mensen.

Is het dan allemaal de schuld van de regering?

Nee, zegt Jolles. Daar doen ze wat ze kunnen. Maar, er is nog nooit een pandemie geweest van zo'n omvang en niemand had in de zomer verwacht dat er zo'n grote coronagolf aan zou komen. En dat maakt de situatie onduidelijk.
De professor vindt dat de nadruk niet te veel moet liggen op wat verkeerd is gegaan. Eerder op wat ervan te leren valt. Er moet veel meer gedaan worden aan preventie. Zorg ervoor dat mensen beter op de hoogte zijn van het feit er geen andere mogelijkheden zijn. Daar ligt naast voor de ouders ook een taak voor overheden, scholen en sportverenigingen.

'Wel redelijk, maar niet vrijlaten'

Verder moeten ouders geholpen worden om met kinderen om te gaan die 14, 15 jaar oud zijn. Dat is een lastig karwei. Toch is de 'gebruiksaanwijzing' van zulke kinderen makkelijker dan gedacht wordt. "Tieners zijn vaak veel redelijker dan je denk. Je moet ze alleen niet vrijlaten."
Jelle Jolles