Staat de toekomst van het kaatsen op de tocht?

Het aantal leden bij de KNKB (Koninklijke Nederlandse Kaatsbond) loopt langzaam, maar zeker terug. Hoe komt dat? Is de sport vandaag de dag te complex? Kunnen aanpassingen in het kaatsen deze Friese cultuur redden? Aluca Bouma is kaatsster en student Journalistiek. Zij ging op zoek naar de toekomst van het kaatsen.
Staat de toekomst van het kaatsen op de tocht? Aluca Bouma over de zorgen:
Als we kijken naar grote sportevenementen, zoals de Freule en de PC, lijkt het kaatsen op het eerste gezicht een bruisende sport. Als je tickets voor deze evenementen wilt hebben, moet je snel zijn.
Toch laten de cijfers een hele andere kant zien. Het aantal leden bij de KNKB neemt al jaren af. Sinds 2014 is er een teruggang van bijna 4.000 leden. Als die trend zich doorzet, dan staat de toekomst van het kaatsen op de tocht. Hoe kan dit voorkomen worden?
Het aantal leden van de KNKB sinds 2003 (komt de grafiek niet goed in beeld, klik dan hier):
Kaatsen is een sport die veel tijd vraagt. Dat begint al bij de allerjongsten. In de weekenden moet er veel gereden worden om kinderen op de kaatsvelden te krijgen. Maar de uitkomsten van een enquête met 300 respondenten laten zien dat dit voor 80 procent van de ouders geen probleem is.

Kinderen naar trainingen brengen

Bovendien zijn de meeste ouders wel bereid om twee keer per week te rijden voor professionele trainingen. Ruim 75 procent heeft daar geen problemen mee. De andere 25 procent staat over het algemeen wel open voor trainingen in de buurt, of één keer per week wat verder weg. De belangrijkste reden voor ouders die niet kunnen rijden, is dat ze er te weinig tijd voor hebben.
Ouders over het kaatsen van hun kinderen (komen de grafieken niet goed in beeld, klik dan hier en hier):
Simon Minnesma van Stichting Score helpt jongeren die lange afstanden moeten rijden voor hun kaatstraining. "Jongeren die voorbij Dokkum wonen, moeten naar Franeker. Die zaten vaak langer in de auto dan dat ze op het veld stonden."
Doordat Minnesma professionele training geeft in zes verschillende plaatsen, is er altijd wel een training in de buurt. Hij merkt op dat er hierdoor veel meer animo is voor de kaatsschool.
"Ik merk dat veel kleine kinderen op een fietsje naar het kaatsveld gaan", zegt hij. "Als we dit niet hadden gedaan, hadden hun ouders ze moeten brengen. Of het had helemaal niet gekund."
Een voorbeeld van afhakende kaatsers zijn zus en broer Lobke en Jouke Vlasbloem. Zij waren talenten in de jeugdcategorie. Vroeger waren zij in de zomer bijna iedere dag op het kaatsveld te vinden, maar de prioriteiten zijn met de jaren veranderd.
Broer en zus Vlasbloem over waarom ze zijn gestopt met kaatsen:
Er zijn meer obstakels voor goede kaatsers. Als je geen teamgenoten kunt vinden, is het bijvoorbeeld lastig om verder te komen.

Een partuur vinden

Melissa Hiemstra is zo'n kaatser. Ze zit bij de vrouwen, maar heeft dit jaar geen vrijeformatiepartuur om mee te kaatsen. Bij de vrouwen zijn er slechts enkele partijen waarbij de deelnemers door elkaar geloot worden. Een vrijeformatiepartuur vinden is dus een pre als je ieder weekend op pad wilt.

Inzet op de PC

Het systeem is verkeerd, vindt Melissa: "Bijna alles wordt ingezet op de PC. Door het rankingsysteem zijn vrijeformatiewedstrijden en een goed vrijeformatieteam zeer belangrijk. Naar mijn mening zouden er meer wedstrijden georganiseerd moeten worden waarbij de deelnemers door elkaar geloot worden."
Het kaatsen staat echter vooral onder druk door de grote concurrentie van andere sporten. Daarom moet er alles aan gedaan worden om het kaatsen onder de ogen van jonge kinderen te krijgen. Een vorm daarvan is het geven van kaatsclinics.
Kaatsclinics kunnen jonge kaatsers helpen:
Kaatsen heeft een lange traditie in Fryslân. In de lange geschiedenis heeft het kaatsen vaker onder druk gestaan.
Het kaatsen is een van de oudste sporten ter wereld. De oudste vondsten van het kaatsen zijn rond het jaar 1200 in Noord-Frankrijk. De sport is ontstaan bij de kloosterplaatsen waar ze net als nu ook een opslag, een uitslag en twee kaatsen hadden. Langzaamaan kwam het kaatsen via België ook in Nederland terecht.
Kaatsbeelden van toen:
Het kaatsen was rond 1900 een van de populairste sporten in Nederland. Je kunt dat sport in dat opzicht vergelijken met het voetballen van tegenwoordig. Maar al eerder nam in Nederland de animo voor de sport af. Dat kwam doordat de adel en de elite er geen belangstelling meer voor hadden en door de komst van andere sporten, zoals voetbal.

Bonden van belang

Dat het kaatsen in Fryslân nog steeds bestaat, komt volgens kaatshistoricus Pieter Breuker door het organiseren van de PC en de oprichting van de Nederlandse Kaatsbond in 1897. Daar hingen in die tijd 17 verenigingen en 1.200 leden aan vast. Jaren was er een gestage groei, maar door de crisisjaren naam dit aantal sterk af.

Oorlogstijd

Gek genoeg was de Tweede Wereldoorlog de redding van de sport. Duitsers moedigden sport aan ("Wer Sport treibt, sündigt nicht") en zij vonden het kaatsen bovendien een echte amateursport. Met betaalde sporten hadden de Duitsers niet zoveel. In 1946 waren er maar liefst 12.940 leden en 112 verenigingen. In 1996 kwam het kaatsen op een toppunt. Dat kwam door de fusie van de NKB en de Christelijke Bond voor de Friese Kaatssport (CFK) en de komst van het vrouwen- en meisjeskaatsen.
Sinds die tijd is er veel veranderd. De afgelopen zeven jaar is het aantal leden met 4.000 afgenomen. De KNKB heeft er nog van alles aan gedaan om het spel weer interessant te maken. Zo mag er tegenwoordig altijd geruild worden van functie, hetgeen eerder niet mocht in een wedstrijd. De perken zijn ook groter geworden.
Ook de regels van de handschoen zijn aangescherpt. De nap mag niet meer verlengd worden. Dat is een ontwikkeling die volgens Pieter Breuker al veel eerder doorgevoerd had kunnen worden. "Die strijd om de nap is er al jaren. Toen Tsjisse Wallendal 20 tot 30 jaar geleden de nap introduceerde in het Friese kaatsen, kwamen er ontzettend grote nappen, het werd bijna idioot. Zelfs spatschermen werden in zo'n nap verwerkt."
Breuker vindt dat er meteen wat had moeten gebeuren. "Maar pas in 2015 werd die streep getrokken. Er is dus 35 jaar lang een discussie geweest over de nap. Dat kan natuurlijk niet. Voor het aanzien en de betrouwbaarheid van een organisatie is zoiets terecht."

Op zoek naar oplossingen: de drempel verlagen

Voor het opgeven voor de federatie wil de KNKB een lidmaatschap afschaffen. Iedere kaatser kan daardoor meedoen aan een federatiepartij. Het doel daarvan is om meer kaatsers warm te maken voor wedstrijden.
Als het goed uitpakt, zullen kaatsers ook eerder de keuze maken om eens mee te doen aan KNKB-partijen. "Mar dat hoeft niet per se", zegt Afke Hijlkema, coördinator van de KNKB "Iedereen moet op zijn niveau kunnen kaatsen, waar dan ook."

Speciale status

Gedeputeerde Sander de Rouwe, die sport bij de provincie in de portefeuille heeft, wil in het nieuwe sportbeleid meer aandacht voor de Friese sporten. "Deze sporten moeten een speciale status krijgen in ons sportbeleid. Aan de ene kant om de sport te profileren, maar ook omdat wij zien dat deze sporten meet betekenen dan alleen breedtesporten en topsporten."
Gedeputeerde Sander de Rouwe © Omrop Fryslân
De Rouwe wil dat kaatsen ook op nationaal niveau als topsport gezien wordt. Zo kan bij onverwachte gebeurtenissen, zoals de coronacrisis, het kaatsen gewoon doorgaan.
Het kaatsen moet zich minder vasthouden aan de neergaande aantallen en meer kijken naar wat er wel is. Er moet een positieve draai gegeven worden.
Gedeputeerde Sander de Rouwe
"Het kaatsen is erg belangrijk", zegt De Rouwe. "Het kaatsen moet zich minder vasthouden aan de afnemende aantallen meer kijken naar wat er wel is. Daar moet een positieve draai in komen", vindt hij.
Hoeveel leden heeft jouw kaatsvereniging? (komt de grafiek niet goed in beeld, klik dan hier):