Skripsjepriis 2018-2020 voor heidedorp-onderzoek van Sian Wierda
De Skripsjepriis van de Fryske Akademy over 2018-2020 is gewonnen door Sian Wierda. Hij kreeg de prijs voor zijn masterscriptie Het vrije volk van de heide, die hij in 2018 schreef voor de opleiding geschiedenis aan Rijksuniversiteit Groningen. Wierda werkt op dit moment als redacteur bij Omrop Fryslân.
De Skripsjepriis wordt om de twee jaar uitgereikt voor het beste scriptieonderzoek op het gebied van Friese taal en cultuur. Het heeft als doel om studenten te stimuleren onderzoek te doen naar Friese thema's. De jury bestond uit Oudfrisist dr. Han Nijdam en taalkundigen dr. Jelske Dijkstra en dr. Eric Hoekstra. Zij waren onder de indruk van het grote aantal bronnen dat gebruikt is, waarmee vervolgens een compleet beeld van het leven op de heide is geschetst.
De uitreiking was dit jaar vanwege het coronavirus digitaal. "Ik was erg verrast toen ik te horen kreeg dat ik had gewonnen," zegt Wierda. "Het is al twee jaar geleden dat ik de scriptie heb geschreven. Dat ligt al weer zo'n poos achter je. Maar ik ben er erg trots op, het is heel mooi om deze waardering van de Fryske Akademy te krijgen."
Heidedorpen in het Fries-Gronings grensgebied
Wierda deed onderzoek naar armoede en cultuur bij de bevolking van heidedorpen in het Fries-Gronings grensgebied tussen 1850-1900. Het ging om Hamsterheide (nu grotendeels Harkema), Surhuisterveensterheide (nu Boelenslaan), Houtigehage, De Skieding (bij Drachtstercompagnie) en De Parken (onder Opende in Groningen). Deze heidedorpen zijn pas na 1700 ontstaan toen de vervening ophield. Officieel waren het toen nog geen dorpen, maar vielen ze bijvoorbeeld onder Surhuisterveen, Drogeham en Rottevalle.
In de scriptie heeft Wierda geprobeerd uit te vinden of er bij de toenmalige heidebewoners sprake was van een zogenoemde 'culture of poverty.' Dat was een idee van een Amerikaanse antropoloog, die vond dat bepaalde groepen armen een afwijkende levenswijze hebben die hun armoede in stand houdt.
Cultuur bij schaarste
Wierda wilde wat nuance brengen in het negatieve stereotype van de heidedorpen. Vaak wordt er geschreven over erbarmelijke spitketen, criminaliteit en alcoholgebruik. Maar echt systematisch onderzoek is er weinig gedaan, al helemaal niet naar zaken als analfabetisme en buitenechtelijke geboorten. Volgens Wierda was er geen sprake van een 'armoedecultuur' op de heide, zoals eerder wel is beweerd.
Als er afwijkend gedrag was, kwam dat vaak voort uit armoede. Bij diefstal ging het bijvoorbeeld vaak om voedsel of brandstof. Dat mensen niet konden lezen en schrijven, had ook te maken met dat kinderen op het land mee moesten helpen en niet naar school konden. Het ging dus ook om culturele aanpassingen aan armoede: bij schaarste nemen mensen andere beslissingen.
In andere gevallen ontbraken bepaalde kenmerken ook. Het aandeel buitenechtelijke geboorten en de kindersterfte in de gebieden viel bijvoorbeeld mee in vergelijking met het provinciale beeld. Alleen een negatief beeld is volgens Wierda dus onterecht. Men kan het ook omdraaien: de arbeidersbevolking kon ook vrijgevochten zijn en koos soms bewust voor een plek buiten de burgerlijke maatschappij.