Reddingsplan voor de grutto woensdag overhandigd aan minister Schouten

Natuurorganisaties bieden woensdag hun Aanvalsplan Grutto voor het redden van de grutto aan minister Carola Schouten van Landbouw aan. Het plan is een initiatief van oud-minister Pieter Winsemius, It Fryske Gea, de Friese Milieu Federatie en Vogelbescherming Nederland. Het wordt breed gedragen door andere natuurorganisaties, maar ook door de landbouwsector en zes provincies.
Aanvalsplan grutto © Aanvalsplan grutto
Het gaat slecht met de weidevogelstand en de grutto (de nationale vogel) verdwijnt langzamerhand uit ons land. En juist in Nederland broedt maar liefst 80 procent van de Europese populatie. Dat maakt de verantwoordelijkheid van Nederland, groot volgens de partijen. Het kan zo niet langer, vindt Winsemius. Daarom is er volgens hem een 'frontale aanval' nodig om de grutto te redden.

30 gebieden van 1.000 hectare

Volgens het plan moeten er speciale gebieden worden aangewezen die voor de grutto en andere weidevogels geschikt worden gemaakt. Het gaat om gebieden van zo'n 1.000 hectare, in de zes provincies waar de meeste grutto's broeden, onder andere in Fryslân. Het plan is gericht op 30 grote weidevogelgebieden. Het plan is zondag in het NPO1-radioprogramma Vroege Vogels gepresenteerd.

Wat moet er gebeuren volgens het plan?

Met het huidige natuur- en landbouwbeleid redden we de weidevogels niet. Dat is de boodschap van de partijen. Boeren moeten steun krijgen om hun bedrijven af te stellen op het beschermen van de vogels en tegelijkertijd economisch rendabel te blijven.
Er is een hoger waterpeil nodig (naar 10 tot 20 centimeter onder het maaiveld), de dichtheid van vee moet omlaag, er moet later worden gemaaid, ruige mest worden gebruikt en kruidrijke weide aangelegd worden om de biodiversiteit omhoog te brengen. Ook moet de zogenoemde predatiedruk omlaag: zodat minder eieren en jonge vogels opgegeten worden door roofdieren zoals katten, vossen en reigers.

Hoe moet het betaald worden?

Voor het plan is jaarlijks 40 miljoen euro nodig en eenmalig een investering van 35 miljoen euro (over meerdere jaren verspreid).
Door CO2 vast te houden met een hoger waterpeil kan er geld worden bespaard. In veenweidegebieden zou dat neerkomen op zo'n 300 euro per hectare, daarbuiten op 75 euro per hectare. De waterschapslasten voor boeren zouden volgens de partijen omlaag moeten, van gemiddeld 100 euro per hectare naar zo'n 10 euro per hectare zoals het ook voor natuurgebieden geldt. Het verlies aan inkomsten voor de waterschappen zou gecompenseerd moeten worden met hogere lasten voor de bebouwde omgeving.
Ook zou het melkgeld voor melkveehouders in de zoegenoemde kansgebieden omhoog moeten met zo'n 2 cent per liter. Met zo'n premieregeling voor meer inkomsten zou weidevogelbeheer makkelijker worden. Verder zouden boeren een hogere beheersvergoeding moeten krijgen die minimaal over 15 jaar loopt.