De toan fan Anne-Meta Kobes: "Te gast"

"Deze week was ik: te gast. Het gebeurde toen ik, op weg naar een vroege vergadering, langs de dijk reed. Ik zou de snelboot nemen om aan de wal vakgenoten te ontmoeten.
Op die snelboot rijdt geen bus dus pakte ik de fiets en reed voor de buien van de dag uit, naar de veerhaven.
Daar waar twee mannen in oliejassen zicht houden op schepen, zette ik mijn fiets op turbo en stak de dijk over. Terwijl mijn wielen door het gras spetterden, zag ik waarop ik had gehoopt: het wad, bijna helemaal leeg.
Er stonden alleen nog een paar plassen. Die weerspiegelden het opkomend licht dat tussen de grijze wolken door naar beneden viel.
Ik zag het en voelde me gelukkig. Dat ik hier mocht fietsen en wonen! Maar: ik werd direct op mijn plek gezet. Te gást was ik. Dit was in eerste plaats een woonplek voor de dieren.
Een haas schoot zigzaggend bij mijn voorwiel langs. En toen steeg plotseling het wegdek op. Het sloeg haar vleugels uit en viel uiteen in honderden vogels. Geschrokken van mijn onverwachte nadering vlogen ze op, steeds weer een groep, steeds meer - er leek geen einde aan te komen.
Zo vormden de dieren voor mij uit een grote 'wave'. Zo'n beweging die je in stadions wel eens tegenkomt. Waarbij dan iemand zijn armen de lucht in zwaait en dat dan de volgende het overneemt. Net zo lieten de vogels het asfalt deinen en gaven me weliswaar onder luid protest ruim baan om te gaan.
Vanmorgen was het nog eens raak. Net toen ik een hoge duin wilde beklimmen om het buureiland te zien, bewoog zich iets links van mij. Tussen het bruin van de struiken zag ik een kleine wit vlekjes. Met twee donkere ogen. En vlak ervoor nog eens hetzelfde, maar dan lager.
Het waren twee reeën die mij in de gaten hielden. Alsof ik hun huis onaangekondigd binnen was geslopen en zij nu observeerden of ik de meubels wel netjes zou laten staan.
Na een minuut sprongen ze weg, hoog op hun poten, de struiken bewogen niet eens. En weer voelde ik mij te gast. Maar ook: gastvrij onthaald."