De toan fan Anne-Meta Kobes: "Afdruk"

Anne-Meta Kobes © Jantina Scheltema
"Ik liep op het strand en zag hoe de schelpen schaduwen wierpen. De wind had tegen ze aan geblazen, ze lagen nu loodrecht op het ruizen.
Achter iedere schelp had zich een duintje gevormd. Een heuveltje langgerekt zand. Eromheen waren de korrels weggeblazen: maar hier was het strand op haar plaats gebleven, als stille getuige van hoe het er vóór deze windvlaag had uitgezien.
Ik liep en kon niet vermijden dat er geknisper onder mijn schoenzolen klonk. Waar ik was geweest zag je een spoor van afdrukken en schelpen in stukken. Ik stond stil om een foto te maken. Het was er zo mooi. Toen ik door de lens van mijn camera naar beneden keek, zag ik dat ik precies in een ander spoor stond.
De toan fan Anne-Meta Kobes
Een andere voetafdruk, van iemand die zich met kracht had afgezet rennend misschien want het zand was er omhoog gekomen, los gewoeld.
Het deed me denken aan het wad. Dat iedere dag volloopt met water en dan weer leeg getrokken word, door de onzichtbare kracht van de maan. Het water kan dan grote snelheden bereiken. Zo effent het de grond waarover het stroomt.
Na 6 uur zie je niets meer van de lopers die met stokken en op linnen schoenen wandelend naar het eiland zijn gegaan. Na 6 uur zie je niets meer van de kindertekeningen, getrokken met stokken in het natte zand. Of van de namen die verliefden daar schreven. Alsof het wad ieder getij opnieuw begint. Met een schone lei.
Daar kun je als dominee wel wat mee, met dat ritme en dat fris beginnen en dat dat altijd doorgaat hoe druk wij ons ook maken.
Maar nu maken we ons op het eiland toch wel een beetje extra druk, juist om dat wad en haar water. Want bij laag water en oostenwind blijft er veel te weinig over in de geul. Of: blijkt de geul veel te ondiep. De veer viel daardoor de afgelopen weken regelmatig uit.
Meer water er bij: dat kunnen we niet. Maar graven daar zijn we goed in. Dus, zeggen stemmen, waarom graven we dan niet meer, en sneller? En waarom brengen we dat uitgegraven zand niet verder weg, zodat het niet bij elk getij geruisloos terugstroomt en alles overnieuw beginnen kan.
De Amelanders houden van het wad. Zielsveel. En van het water. Tegelijk hebben we een wereld opgebouwd die daarvan niet alleen rustig kan genieten, maar ook vooruit wil. Naar school op de wal, naar de dokter in het ziekenhuis of naar lieve familie die we graag willen zien. En we verwelkomen hen die hier met ons willen zijn.
Daarom trekken we sporen over het Wad, waardoor we ons kunnen bewegen. Begrijpend dat het secuur moet en met zo min mogelijk schaduw. Wie weet hoe dat het beste kan, mag het zeggen."