De toan fan Anne-Meta Kobes: "Kermis"

Anne-Meta Kobes © Jantina Scheltema
"Afgelopen weekend was het kermis in Hollum. Ik meldde mij aan als vrijwilliger, maar er bleek een wachtlijst voor helpers. Een goed teken. Dus kwam ik gewoon feest vieren.
De kleuters mochten vrijdagochtend de kermis openen met een oliebol aan biertafels. 's Middags was de feesttent omgetoverd tot klein-Efteling. Ik keek mijn ogen uit. Het spookslot was hier nog niet gesloten en bevond zich in een container vol damp en twee in wit verpakte eilanders
De toan fan Anne-Meta Kobes
Er werd flink gegild. Bijkomen deed je aan de tafel waar je een snoephuisje in elkaar mocht zetten. En alles wat erop paste, was voor jou. Dat leverde genoeg nieuwe energie op voor het 'elfjes-spuit-spel' en het ballontrappen met zevenmijlslaarzen.
Die waren afkomstig van dorpsgenoten. Ik keek met ontzag naar de maat: de kinderen konden er met schoenen aan in. Zij die een plekje in de vrijwilligersbrigade hadden bemachtigd, waren voor de gelegenheid verkleed als sprookjesfiguren. Alles voor de sfeer.
Het hoogtepunt van de kindermiddag bevond zich op het podium. Daar kon je een trap opklimmen om daarna plaats te nemen op: een echt vliegend tapijt. Er was een staalkabel getrokken van de ene kant van de tent naar de andere. De kinderen zoefden gillend langs de vrolijkheid.
Op zaterdag reed een kiepwagen het terrein op. Zijn bak vol zacht, zwart zand. Het werd gestort op het midden van het kermisterrein en vormde zo de arena voor een nieuwe traditie: het Amelander Touwtrekkampioenschap.
Dat was direct een succes. Onder klinkende namen hadden vele teams zich ingeschreven. Van kleuters tot kiloknallers, ze waren aanwezig en werden geestdriftig aangemoedigd. De toeschouwers klommen zelfs op de tafels om de spierbundels in actie te zien.
Ik zag dit weekend hoe de kermis mensen samenbracht. Er werd uitgebreid bijgepraat. Tijdens dat kampioenschap en 's avonds tijdens de feesten, met al dan niet eilander muziek. Er werd gedanst met vrienden en vreemden.
Na het weekend was het stil in het dorp. Op maandagochtend ontbeet ik met een overgebleven oliebol. Na twee dagen was die niet meer zo knapperig, maar wel net zo voedzaam en troostrijk voor wie het feestgedruis miste. En ik proefde: 't is kermis geweest!"