De FWIT: de zwaarste opleiding voor F-16 piloten

Het aantal vliegbewegingen op de vliegbasis in Leeuwarden ligt deze zomer drie keer hoger dan normaal. Dat komt door de opleiding die in april is begonnen. Het gaat om FWIT, de afkorting voor Fighter Weapen Instruction Training. Het is de enige en zwaarste opleiding voor F-16 piloten in Europa.
Maar zestien piloten doen aan de opleiding mee. Allemaal hebben ze een eigen instructeur die de opleiding al heeft doorstaan. Ze komen uit Nederland, België, Denemarken, Noorwegen en Portugal. Dat zijn de EPAF-landen, de European Participating Air Forces. Zeven maanden lang duurt de opleiding. De piloten wonen in die periode samen op de basis. Na de werkdag kunnen ze dan ’s avonds napraten over dat wat ze die dag hebben meegemaakt.
Hoe zwaar is de training?
De training is zwaar. De piloten maken lange dagen. Ze vliegen een keer per dag en die vlucht wordt uitgebreid geanaliseerd. Er zit meer tijd in de evaluatie dan in de vlucht zelf. Een van de instructeurs zegt dat de piloten iedere dag een rijdeksamen doen.
Alle piloten die meedoen hebben al veel ervaring. Ze zijn meestal al meerdere keren op missie geweest in het buitenland. Ze zijn dus goed in hun vak. Maar na een keer vliegen, komen ze er al gauw achter dat het nog veel beter kan. Ze worden hard afgerekend op de fouten die ze maken. Een keer een fout maken mag nog, maar bij een tweede fout wordt het al moeilijk voor een piloot. Het komt dan ook voor dat een piloot het niet haalt en wordt weggestuurd van de opleiding.
Wat leren de piloten?
De piloten leren alles over de wapens aan boord en over verschillende tactieken die gebruikt kunnen worden bij luchtoperaties. De kennis die ze opdoen, nemen ze mee naar de squadrons om die over te dragen op jongere vliegers.
Voordat ze zover zijn, worden ze goed door de mangel gehaald. Het begint met een eenvoudig luchtgevecht en eindigt met een complexe missie met meerdere toestellen en een groot aantal vijanden dat moeilijker is te vinden. Wat de F-16’s vliegers vooral wordt bijgebracht, is om door alle training een veel beter overzicht te krijgen over wat er om hen heen speelt en gebeurt. De piloten kunnen dan nog veel sneller inspelen op bedreigingen.
Het eerste deel van de opleiding wordt gedaan in Nederland. Er wordt vooral geoefend boven de Noordzee. Na de zomer verhuizen alle piloten naar Noorwegen. Om de geluidsoverlast te beperken, wordt daar het avond- en nachtvliegen geoefend.
Wat gebeurt er na de opleiding?
Als de opleiding is afgerond, gaan alle piloten terug naar hun eigen squadron. Ze zijn vaak de eersten die op missie gaan als de politiek daarom vraagt. Bijvoorbeeld in de strijd tegen IS.
Vaak waren het de Nederlanders die de missies planden voor een grote internationale troepenmacht en voorop gingen in de strijd.
Ze staan dan altijd in contact met een officier in het commandocentrum die eenzelfde opleiding heeft gedaan. De communicatie gaat dan beter en dat maakt de kans op fouten kleiner.
De opleiding wordt in principe ieder jaar georganiseerd. Omdat er de laatste jaren niet altijd genoeg piloten beschikbaar waren, is er een jaar overgeslagen. "We gaan geen mensen opleiden die er niet klaar voor zijn. De kwaliteit van de oplieding, daar doen we geen concessies aan", zegt instructeur Kapitein Dennis.
De opleiding werd in het verleden gedaan door het 323 Tactless squadron van de vliegbasis in Leeuwarden. Dat squadron was het kenniscentrum als het gaat om de F-16. Een paar jaar geleden is het verhuisd naar de Verenigde Staten. Op de vliegbasis Edwards houden de piloten zich bezig met het testen van de F35, het nieuwe gevechtsvliegtuig van de luchtmacht. Het kenniscentrum is overgenomen door het 322 squadron.