Bart Canoy: "Niet zomaar hersenonderzoek bij criminelen."

Dat je met hersenonderzoek misschien kan inschatten hoe groot de kans is dat een crimineel opnieuw de fout ingaat, wil niet zeggen dat je dat dan ook meteen zonder meer moet doen. Dat zei de Leeuwarder advocaat Bart Canoy vrijdag in het radioprogramma Weistra op Wei. Onderzoekers van Justitie schreven deze week dat er bij behandeling van criminelen meer aandacht moet zijn voor biologische factoren. Dertig jaar geleden was het nog een groot taboe.
De wetenschap is ver, zegt Canoy, veel verder dan in de jaren 80, toen criminoloog Wouter Buikhuizen werd verkettert om zijn theorie dat biologische factoren van invloed zijn op het gedrag. Ze noemden hem Mengele, na de Duitse 'engel des doods' die experimenteerde op mensen in Auschwitz.
Minder gevoelig
De oorzaak van asociaal of crimineel gedrag wordt gewoonlijk gezocht in omgevingsfactoren, zegt Canoy, maar daar is wel hersenonderzoek waar uit blijkt dat mensen die minder stresshormonen aanmaken ook minder gevoelig zijn voor straf. Misschien moeten we daar wel wat mee, zegt hij, maar wanneer dan? Wanneer begin je daar mee? Als een kind van vier jaar oud steentjes tegen de ramen van de buurman gooit, dan moet je zijn hersenen niet gaan onderzoeken. Maar als bij iemand die in het jeugdstrafrecht terechtkomt, blijkt dat daar een biologische grondslag voor is, wat je met therapie kunt oplossen, dan moet je dat niet nalaten, zegt Canoy.
Lombroso
Canoy wijst er verder op dat er ook in de jaren '80 de theorie van Buikhuizen niet nieuw was. Anderhalve eeuw geleden kon de Italiaanse criminoloog aan het gezicht van mensen zien of het wel of geen criminelen waren. "Van mensen met een boevenkop zeggen we nu nog wel eens dat ze een Lombrosohoofd hebben. Dikke wenkbrauwen, en een stevige kaaklijn. Die theorie is 100 procent achterhaald."