Provincies willen zeven miljard voor 'transitiefonds krimp'

De vijf Nederlandse krimpprovincies Fryslân, Limburg, Zeeland, Groningen en Drenthe vragen het volgende kabinet om een 'transitiefonds krimp' van maar liefst zeven miljard euro. Voor een brede aanpak van het krimpprobleem hebben de provincies wel 350 tot 400 miljoen euro per jaar nodig, zo staat in het document 'Nederland in balans, Een nieuwe koers voor krimpregio's'.
Volgens de krimpprovincies is de landelijke politiek de laatste jaren teveel gericht op groei en op de Randstad, terwijl investeringen in krimpregio's net zo hard nodig zijn. 'Het roer moet om', zo schrijven de vijf krimpprovincies.
Gevolgen aanpakken
Voor het opvangen van de gevolgen van krimp, hebben de krimpregio's 350 tot 400 miljoen euro per jaar nodig, zo hebben ze berekend. Dat geld is vooral nodig voor het aanpassen van de woningvoorraad, en het zogenaamd maatschappelijk 'vastgoed' zoals scholen en andere gebouwen met een maatschappelijke functie. De krimpprovincies willen ook graag investeren in aanpassingen op het gebied van arbeidsmarkt en digitalisering.
Zonder een 'transitiefonds krimp' zullen de problemen in de krimpgemeenten steeds groter worden, Het gaat dan om zaken als leegstand, verwaarlosing, verdwijnende voorzieningen en vergrijzing. Gemeenten maar ook provincies met sterke krimp kunnen dat zelf niet opvangen. De tweedeling tussen rijkere steden en verarmend platteland zal dan veel groter worden, denkt ook de Friese gedeputeerde Johannes Kramer.