Onzekere tijden voor melkveehouders

Het zijn moeilijke tijden voor melkveehouden. De melkprijs is laag en er is bovendien veel onzekerheid. Staatssecretaris Martijn van Dam heeft bekendgemaakt dat de invoering van de fosfaatrechten met een jaar is uitgesteld, van 1 januari 2017 naar 1 januari 2018. Dat zorgt ervoor dat boeren niet weeten hoe ze de toekomst in moeten. Vele boeren noemen 2017 nu al een verloren jaar. Trienke Elshof is melkveehouder en aankomend voorzitter van landbouworganisatie LTO-Noord.
We spraken met Trienke Elshof, melkveehouder en aankomend voorzitter van landbouworganisaasje LTO-Noord.
Wat is uw bedrijfsplan voor de komende tijd als melkveehouder?
Dat is heel moeilijk. Aan de ene kant hebben wij als melkveehouders te maken met een lage melkprijs en de rekeningen gaan wel door. Dan denk je al snel aan uitbreiding, want meer koeien betekent meer melk en dus meer inkomsten. Maar ja, aan de andere kant weet je dat op 1 januari 2018 veel koeien weer weg moeten zoals het nu lijkt, omdat de fosfaatrechten dan dus ingaan.
Nederland produceert meer fosfaat als afgesproken is met Brussel. En dat komt voornamelijk door de groei van de melkveehouderij na het afschaffen van het melkquotum. Hoe weet je nu als boer hoeveel koeien je op 1 januari 2018 kunt hebben?
Dan moet de boer kijken naar het aantal koeien dat hij op 2 juli 2015 had. Dat is juridisch gezien het referentiepunt voor de fosfaatberekening. Na die tijd hebben veel boeren alleen nog maar uitgebreid. Die boeren weten dus al dat ze straks weer koeien weg moeten doen. Maar ook boeren die niet geïnvesteerd hebben, moeten waarschijnlijk koeien wegdoen, omdat het volume op 2 juli 2015 toch al te hoog was.
Hoe moet straks besloten worden over het verminderen van het aantal koeien? Moet dat over de hele linie worden verminderd of moet het per boer worden bekeken? 
Daar is veel discussie over. LTO-Noord zegt momenteel dat de boeren die heel veel geïnvesteerd hebben en boeren die veel land hebben, ontzien moeten worden.
U bent zelf ook melkveehouder. Heeft u zelf ook geïnvesteerd na die datum?
Nee, wij hebben besloten om evenveel koeien te houden.
Waarom heeft de ene boer wel geïnvesteerd en de andere niet?
Boeren wisten dat het quotum zou vervallen en hebben daarom veel geproduceerd. Zo konden ze meer melk produceren en er was vanuit de hele wereld veel interesse voor de Nederlandse melk, denk alleen al aan China. Meer produceren was dus heel aantrekkelijk. Tegelijkertijd zijn er ook boeren die geen mogelijkheden of interesse hebben om te investeren.
Nu is het een feit dat er in Nederland teveel fosfaat geproduceerd wordt. Dat weet elke melkveehouder. Maar dat kan ook negatieve gevolgen hebben voor de onderhandelingspositie bij de derogatiebeschikking. Hoe zit dan dan?
De derogatiebeschikking heeft te maken met de productie van stikstof. Nederland heeft binnen Europa een uitzonderingspositie op dit gebied. We mogen 250 kilo stikstof per hectare produceren, terwijl dat in andere landen 170 kilo is. Ierland en Denemarken hebben die uitzonderingspositie trouwens ook, omdat wij efficiënt werken. Wij kunnen die positie alleen kwijtraken, als wij doorgaan met teveel fosfaat produceren. En dan hebben wij pas echt een groot probleem. Dan moeten boeren nog meer koeien inleveren of stront afvoeren, wat heel duur is. De derogatiebeschikking kan dus voor grotere problemen zorgen dan de hele fosfaatdiscussie.
Hoe reëel is de angst dat wij de uitzonderingspositie kwijtraken?
Die kans is aanwezig en heel zorgwekkend. In het voorjaar wordt daarover gepraat tussen Nederland en Europa. Dat valt in dezelfde tijd als de verkiezingen en is allemaal niet ideaal.
Volgende maand begint u als voorzitter van LTO-Noord. Ziet u dat zitten in deze moeilijke tijden?
Jawel hoor, daar liggen nog genoeg kansen voor ons.