"Ryk moat krimpgebiet likefolle jild jaan as achterstânswyk"

De rijksoverheid moet veel meer geld uittrekken voor krimpregio's, net zoveel als voor achterstandswijken in steden. Dat zeggen de provincies Friesland, Groningen, Zeeland, Limburg en Gelderland. Hun notitie 'Nederland in balans' is gemaakt voor minister Stef Blok van Wonen en voor alle politieke partijen die meedoen aan de Kamerverkeizingen van komend jaar.
Voor de aanpak van krimp op het platteland is volgens de provincies 360 miljoen euro nodig. Dat is veel meer dan de 11 miljoen euro nu.
In Friesland is tot nu to alleen Noordoost-Friesland uitgeroepen tot krimpgebied. Gemeenten in krimpgebieden hebben volgens gedeputeerde Johannes Kramer op dit moment veel te weinig geld om alle problemen aan te pakken.
Achterstandswijken
De vijf krimpprovincies vinden dat het rijk de krimpdorpen op het platteland net zo zou moeten behandelen als voorheen de achterstandswijken in de grote steden. Die kregen een paar honderd miljoen voor een 'integrale aanpak'. Dat geld werd gebruikt voor zaken zoals renovaties en nieuwbouw en leefbaarheid, maar ook voor werkgelegenheidsprojecten.
Nationaal probleem
In de krimpgebieden is geld nodig voor zaken als sloop, renovatie en nieuwbouw, het aanleggen van breedbandinternet, maar ook voor opleidingen voor werklozen en werkgelegenheidsprojecten. Naast de financiële middelen vindt gedeputeerde Kramer het ook belangrijk dat krimp erkend wordt als 'nationaal probleem'.
Minder gezond
Gebieden met veel krimp dreigen in een neerwaartse spiraal te belanden. De bevolking vergrijst en verarmd en er ontstaat leegstand. Mensen in een krimpgebied zijn vaak minder tevreden over de woonomgeving en vaak ook minder gezond. In Noordoost-Friesland zijn de problemen volgens gedeputeerde Kramer minder erg dan in het oosten van Groningen of Zuid-Limburg. Kramer wil voorkomen dat het wel zover komt.